ECLI:NL:RBZWB:2024:2611

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
C/02/420797 / FA RK 24/1553
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • F. Felix
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor verplichte zorg in het kader van geestelijke gezondheidszorg

Op 12 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1978. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie om een zorgmachtiging te verlenen, toegewezen voor de duur van twaalf maanden. De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft in het verleden te maken gehad met recidiverende psychoses en heeft aangegeven geen hulpverlening te willen accepteren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel kan ontstaan, waaronder levensgevaar en maatschappelijke teloorgang, indien betrokkene geen medicatie blijft innemen. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en de bevindingen van de casemanager en GZ-psycholoog. De rechtbank heeft de vormen van verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, maar heeft andere vormen van zorg, zoals opname in een accommodatie, niet toegestaan, omdat de kans groot is dat betrokkene uit de samenwerking gaat als deze maatregelen worden opgelegd. De rechtbank heeft de hoop uitgesproken dat met de toegewezen vormen van zorg betrokkene de samenwerking met hulp- en zorgverlening aangaat en grip krijgt op zijn levensproblemen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/420797 / FA RK 24/1553
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een zorgmachtiging
Beschikking van 12 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie GGz Breburg, [adres] .
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.H.P.M. Verhagen te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 28 maart 2024;
- de medische verklaring van 27 maart 2024, opgesteld en ondertekend door psychiater [naam 1] ;
- het zorgplan van 6 maart 2024;
- een blanco zorgkaart;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- het bericht dat er voor betrokkene geen justitiële documentatie is en er geen politiemutaties zijn;
- de beschikking van deze rechtbank van 27 oktober 2023 betreffende de machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een voortzetting van de crisismaatregel.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 april 2024, in de accommodatie van GGZ Breburg aan de [adres] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- casemanager, mevrouw [naam 2] ;
- GZ-psycholoog, mevrouw [naam 3] .
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene brengt, samengevat, naar voren dat hij niet psychotisch is. Hij is kwaad en dat is wat anders. In de afgelopen periode is er niets van de grond gekomen. Volgens betrokkene heeft GGZ hem kapot gemaakt. Ook zijn jongere broer wil betrokkene niet meer spreken. Samen met het VIP-team heeft hij dingen aan de politie doorverteld. Betrokkene geeft aan enorme stress te ervaren. Dat betrokkene geen huis heeft draagt daaraan niet bij. Betrokkene zegt geen zin meer te hebben in hulpverlening van Fivoor, omdat er niets gebeurd en het geen verschil maakt. Ook medicatie hoeft betrokkene niet meer. Betrokkene laat zijn medicatie bij de apotheek liggen. Sinds oktober 2023 gebruikt betrokkene geen harddrugs meer. Wel blowt hij nog. Betrokkene is laatst opgenomen geweest, terwijl er niets aan de hand was. Deze opname duurde van oktober 2023 tot december 2023. Op dit moment leeft betrokkene bij zijn broer en in zijn auto. Betrokkene wil niet naar de daklozenopvang, omdat daar allemaal gebruikers zitten die hij niet vertrouwt. Als er een nieuwe zorgmachtiging wordt verleend, zegt betrokkene te vertrekken, zijn telefoon uit te zetten en naar [land] te gaan.
Op het moment dat de rechtbank begint met de mondelinge uitspraak uit betrokkene verbaal zijn onvrede, zegt hij geen bemoeienis van GGZ te willen en loopt hij van de mondelinge behandeling weg.
3.2
De casemanager verklaart, samengevat, als volgt. Gezien wordt dat betrokkene fors kan reageren op dingen die in zijn persoonlijke leven zijn gebeurd. Betrokkene heeft het idee dat de wereld tegen hem is. Wanneer betrokkene grenzen worden gesteld, dan wordt betrokkene boos. Het is belangrijk dat betrokkene gaat werken aan zijn emotieregulatie. Binnen GGZ lukte dit niet. De werkwijze van Fivoor, waar betrokkene terecht kan, sluit beter aan. De recente opname op de HIC, die noodzakelijk was na harddrugsgebruik en decompensatie, heeft veel impact op betrokkene gehad. Na ontslag was het de vraag waar betrokkene terecht kon. Er was plek bij een doorstroomvoorziening, maar betrokkene koos daar niet voor. Betrokkene wordt van alles aangereikt om zijn situatie te verbeteren, maar maakt daarvan geen gebruik. Een persoonlijkheidsonderzoek is niet van de grond gekomen. Gezien wordt dat wanneer betrokkene medicatie gebruikt dat hij rustiger is. De zorgmachtiging is nodig, omdat verwacht wordt dat betrokkene zonder machtiging zal stoppen met zijn medicatie, met alle gevolgen van dien. De medicatie is bovendien nodig, zodat betrokkene zijn behandeling bij Fivoor goed vorm kan geven. Desgevraagd beaamt de casemanager dat betrokkene op dit moment niet psychotisch is. Echter, wanneer hij medicatie niet neemt, komen er psychotische verschijnselen. In vier jaar tijd is betrokkene vijf keer psychotisch geweest. Het ernstig nadeel is gelegen in het afroepen van agressie over zichzelf en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene leeft op straat, in zijn auto en deels bij zijn broer. Betrokkene accepteert hierin geen hulpverlening, mede gelet op zijn denkwereld over de wereld en de maatschappij. Op dit moment zijn er geen suïcidale gedachten bij betrokkene, maar dit kan veranderen als de stress hoog oploopt. Een opname van betrokkene is niet nodig, zolang hij hulpverlening van Fivoor accepteert en de samenwerking aangaat. Wanneer betrokkene dit niet doet en het risico bestaat dat hij psychotisch wordt, dan is er een noodzaak voor een opname. Het verleden leert dat een opname steeds enkele weken duurt. Tijdens de opname moeten er mogelijkheden zijn om betrokkene te kunnen controleren op drugs.
3.3
De GZ-psycholoog vult hierop, samengevat, nog aan dat bij betrokkene niet sprake is van een floride psychotisch toestandsbeeld; betrokkene is niet de grip op de werkelijkheid kwijt, maar heeft wel een mate van achterdocht. Een floride psychotisch toestandsbeeld ontstaat vaak wanneer iemand onder invloed is van drugs. De vraag of een opname voorzienbaar is, is lastig te beantwoorden. Als iemand psychotisch wordt, is het lastig in te schatten wat er gaat gebeuren. Betrokkene wordt gegund dat hij behandeling krijgt bij Fivoor en technieken leert hoe om te gaan met zijn emoties. Om daarop goed in te kunnen zetten, is een zorgmachtiging nodig. Uiteindelijk gaat het mis met betrokkene als hij zijn medicatie niet neemt.
3.4
De advocaat bepleit, samengevat, als volgt. Betrokkene is erg negatief over GGZ. Met de casemanager heeft betrokkene een goede band. Dat is iets positiefs. Het is jammer dat betrokkene geen gebruik maakt van hulpverlening die hem wordt aangereikt. De advocaat kan zich voorstellen dat er een moment komt dat het mis gaat met betrokkene. Echter, betrokkene functioneert zoals hij is en dat gaat nu een paar maanden goed. Er kunnen vraagtekens worden gezet bij de doelmatigheid van zorgmachtiging en de behandeling. Op dit moment lijkt het gedwongen kader een heilloze weg. Bovendien wil betrokkene niets van een opname weten. Gelet daarop wordt verzocht om het verzoek af te wijzen. Daarbij moet er rekening worden gehouden met de mogelijkheid een crisismaatregel aan te vragen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De enkele ontkenning van betrokkene dat er iets met hem aan de hand is, geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring en de toelichting van de casemanager en de GZ-psycholoog. Betrokkene heeft al enkele jaren te kampen met recidiverende psychoses.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang. De rechtbank neemt daarbij onder andere in aanmerking dat bij een ontregeling betrokkene vanuit een fors waansysteem agressief kan reageren naar derden. Betrokkene wordt op dat moment in beslag genomen door zijn belevingen, waardoor hij niet in staat is om zijn leven vorm te geven. In het verleden is er bovendien sprake geweest van suïcidale uitingen door betrokkene, is hij zijn woning verloren en is het huwelijk van betrokkene stuk gelopen.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene geeft de rechtbank duidelijk te kennen dat hij geen zorgverlening door GGZ zal accepteren en zal weigeren medewerking te verlenen aan het oplossen van zijn problemen. Dit, terwijl een zorgmachtiging noodzakelijk wordt geacht om betrokkene te bewegen tot het continueren en aangaan van hulpverlening, ervoor te zorgen dat betrokkene zijn medicatie blijft innemen om daarmee een nieuwe opname te voorkomen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
4.5.1
De vorm van verplichte zorg ‘toedienen van medicatie’ en ‘ het verrichten van medische controles’ zal de rechtbank in de zorgmachtiging overnemen, nu de noodzaak daarvan op grond van de overgelegde stukken en de toelichting van casemanager en de GZ-psycholoog genoegzaam is aangetoond.
4.5.2
Gelet op de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling wordt onder de verplichte zorg ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’, verstaan dat betrokkene periodiek contact heeft met zijn ambulant behandelteam. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg op deze wijze toe.
4.5.3 ‘
Opnemen in een accommodatie’ alsmede de bijbehorende zorgmodaliteiten ‘beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘onderzoek aan (…)’, ‘onderzoek van (…)’ en ‘controleren op (…)’ zal de rechtbank niet in de zorgmachtiging overnemen nu de noodzaak daarvan op dit moment niet voorzienbaar is. Betrokkene is op dit moment enkele maanden met ontslag en is nu niet psychotisch. Bovendien schat de rechtbank in dat de kans groot is dat betrokkene juist uit de samenwerking gaat als voornoemde vormen van verplichte zorg worden toegestaan. De rechtbank spreekt de hoop uit dat met de toegewezen vormen van verplichte zorg bereikt kan worden dat betrokkene de samenwerking met hulp- en zorgverlening aangaat en hij grip krijgt op de levensproblemen die hem nu in zijn grip hebben. De rechtbank volgt in die zin het pleidooi van de advocaat dat, indien een opname onverhoopt noodzakelijk blijkt, er op dat moment kan worden gehandeld naar bevind van zaken, bijvoorbeeld door de procedure wijziging van de zorgmachtiging.
4.6
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, zoals overwogen onder rechtsoverweging 4.5.2;
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden. De rechtbank ziet geen reden om van de verzochte termijn af te wijken gelet op de historie van betrokkene en de complexe problemen waar hij mee te maken heeft.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, zoals overwogen onder rechtsoverweging 4.5.2;
5.2
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 april 2025;
5.3
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr . Felix, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier, en op 19 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.