ECLI:NL:RBZWB:2024:2634

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 april 2024
Publicatiedatum
22 april 2024
Zaaknummer
RK 23-027475
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een mobiele telefoon in het kader van een strafrechtelijk onderzoek

Op 19 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager, die in verband met een strafrechtelijk onderzoek zijn in beslag genomen iPhone 13 terugvorderde. De klager, die als zzp'er werkzaam is, stelde dat het voortduren van het beslag op zijn telefoon hem ernstig benadeelde, omdat hij deze nodig had voor zijn dagelijkse werkzaamheden en bankzaken. De telefoon was op 3 februari 2023 in beslag genomen in het kader van een grootschalig onderzoek naar opiumwetfeiten, waarbij de klager werd verdacht van betrokkenheid bij een Exclu-onderzoek. De officier van justitie stelde dat het beslag gehandhaafd moest blijven, omdat de politie nog niet in staat was geweest om de gegevens op de telefoon te ontsleutelen en dat het noodzakelijk was om de telefoon ter beschikking te houden voor toekomstig onderzoek.

De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de telefoon, omdat deze mogelijk cruciale informatie bevat die van belang kan zijn voor het onderzoek. De rechtbank benadrukte dat de klager zijn telefoon niet kon terugkrijgen, ook al had hij deze nodig voor zijn onderneming, omdat het belang van het strafrechtelijke onderzoek zwaarder woog. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, waarbij zij de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht nam. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

De klager kan binnen veertien dagen na betekening van de beslissing in cassatie gaan tegen deze uitspraak bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-327061-22
rk.nummer: 23-027475
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
hierna te noemen: klager.
Klager heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. G. Demir, advocaat te Breda, op het adres Smederijstraat 2, 4814 DB Breda.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 3 februari 2023 onder klager in beslag is genomen: een mobiele telefoon van het merk Apple, type 13 (hierna: de telefoon).
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 3 november 2023 ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 2 april 2024. Gehoord zijn de officier van justitie mr. T.C.M. Hendriks en mr. G. Demir als gemachtigd raadsman.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klager. Klager meent dat er geen strafvorderlijk belang bestaat om het beslag te laten voortduren. Onder klager is op 3 februari 2023 een iPhone 13 in beslag genomen. Klager is door het voortduren van het beslag ernstig benadeeld, doordat hij niet over zijn telefoon kan beschikken. Klager is zzp'er en heeft zijn telefoon nodig voor dagelijks gebruik en om zijn werkzaamheden te kunnen verrichten. Klager heeft belang bij teruggave om de telefoon te kunnen verkopen nu deze nog enige waarde vertegenwoordigt. De waarde van een iPhone daalt immers jaarlijks. De telefoon is al uitgelezen door het Openbaar Ministerie. De conclusie was, kort gezegd, dat er geen verwikkelingen met strafbare feiten zijn aangetroffen op de telefoon. Het Openbaar Ministerie heeft al verkondigd dat het onderzoek is gesloten. Deze mededeling rechtvaardigt de conclusie dat er geen nader onderzoek aan de telefoon zal worden verricht. De opmerking dat de telefoon ter beschikking van de politie moet blijven wordt door klager niet begrepen. Men kan niet tot in lengte van dagen de telefoon in beslag houden. Klager wordt door het beslag onevenredig zwaar getroffen in zijn persoonlijke belang, mede gelet op het tijdsverloop.
In raadkamer heeft de raadsman aangevuld dat het niet aannemelijk is dat de politie nog enig nader onderzoek zal verrichten naar de telefoon. De zaak staat inmiddels inhoudelijk gepland in september 2024. Nader onderzoek zal het strafproces enkel vertragen, omdat het in de lijn der verwachting ligt dat de verdediging dan onderzoekswensen zal indienen. Dat is onwenselijk voor het Openbaar Ministerie. Daarnaast zijn op de telefoon geen apps aangetroffen die verband houden met Exclu en in de gekraakte chats zijn geen strafbare feiten geconstateerd. Het voortduren van de inbeslagname is in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De in beslag genomen telefoons van de medeverdachten zijn in de zomer van 2023 al teruggegeven. Uit niets blijkt waarom dit anders zou moeten zijn voor de telefoon van klager. Het belang van klager weegt zwaarder dan het belang van strafvordering. De telefoon is veel geld waard en dat kan klager momenteel goed gebruiken. Daarnaast regelt klager met de telefoon zijn bankzaken en zaken voor zijn onderneming. Klager wil graag zijn werkzaamheden als zzp’er hervatten nu zijn voorlopige hechtenis is geschorst.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd dient te blijven. Op 3 februari 2023 vond de actiedag plaats in de [megazaak] . Dit betreft een Exclu-onderzoek waarbij klager wordr verdacht van Opiumwetfeiten. Daarnaast wordt klager in een Sky-onderzoek verdacht van overtreding van de Opiumwet en Wet wapens en munitie. Het is nog niet mogelijk gebleken om met de huidige methoden en technieken de gegevens daarop inzichtelijk te maken. Mochten die methoden en technieken in de toekomst wel beschikbaar komen, dan is het noodzakelijk om de beschikking te hebben tot het fysieke goed. De telefoon is momenteel deels veiliggesteld, omdat de code ontbreekt. Veel chats van WhatsApp, Signal en Telegram konden niet worden veiliggesteld. Klager weigert zijn code te geven en belet hiermee de mogelijkheid om kennis te nemen van de chats. Nu er bij iedere update nieuwe kansen zijn om de telefoon wel zonder code te ontsleutelen, dient de telefoon ter beschikking van politie en justitie te blijven. De mate van verdenking rechtvaardigt dat de telefoon onder beslag blijft en dat gewacht wordt op het moment dat de telefoon wel gekraakt kan worden.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De toe te passen maatstaf sluit niet uit dat de rechtbank, indien de omstandigheden van het geval dat meebrengen, bij de beoordeling van het klaagschrift tevens onderzoekt of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. HR 18 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:379).
De rechtbank is van oordeel dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de telefoon. Klager is verdachte in een grootschalig onderzoek waarbij hij in verband wordt gebracht met een exclu-account op een cryptotelefoon. Dat politie en justitie ook geïnteresseerd zijn in de telefoon van klager is begrijpelijk. Tot op heden is het de politie niet gelukt om alle gegevens op de telefoon te ontsleutelen. Klager heeft geweigerd de code van de telefoon te verstrekken. Uit het proces-verbaal van bevindingen met nummer 1009 blijkt dat het met de huidige methoden en technieken niet mogelijk is gebleken om de gegevens op het toestel inzichtelijk te maken en dat het bij eventuele toekomstige pogingen noodzakelijk is dat de politie over de telefoon kan beschikken.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat, mede gelet op het voornoemde, het belang van strafvordering niet in strijd komt met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dat klager zijn telefoon nodig heeft voor zijn onderneming en om zijn bankzaken te regelen maakt dit oordeel niet anders. Gelet op de huidige technologische mogelijkheden – bijvoorbeeld via iCloud – is het niet ondenkbaar dat klager op een andere wijze beschikking krijgt over de gegevens en documenten die hij op de telefoon had opgeslagen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 19 april 2024 genomen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in tegenwoordigheid van K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 april 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).