4.6Verder vorderen [eiser in conventie] en [eiseres in conventie] dat de huurprijs, exclusief het voorschot op de servicekosten, per 1 december 2022 wordt vastgesteld op € 684,25. Dat bedrag is het resultaat van de puntentelling voor woningwaardering zoals dat eerder door de huur-commissie werd gehanteerd, met dien verstande dat [eiser in conventie] en [eiseres in conventie] enkele variabelen betreffende de door [gedaagde in conventie] gehuurde woning hebben gewijzigd. Het gaat daarbij om het aantal toe te kennen punten in verband met (a) de energieprestatie van de woning; (b) de WOZ-waarde; (c) de aanwezigheid van gemeenschappelijke ruimte(n) en (d) de kwaliteit van de keuken en het sanitair. Daarover wordt het volgende overwogen.
( a) De huurcommissie heeft in haar waardering van de woning geen punten toegekend in verband met de energieprestatie omdat, zo volgt uit haar beslissing, er op 1 december 2022 geen geldige energieprestatie voor de woning bekend was. Dat [eiser in conventie] en [eiseres in conventie] over een vereenvoudigd energielabel beschikten leidde niet tot een ander oordeel.
In de voorliggende procedure hebben [eiser in conventie] en [eiseres in conventie] een kopie overgelegd van het energielabel waaruit blijkt dat op 4 juli 2023 voor de woning energielabel B werd geregistreerd. Ter zitting heeft [gedaagde in conventie] er op gewezen dat ten tijde van de registratie de huur al was geëindigd en niet kan worden vastgesteld dat de voorwaarden voor energielabel B al aanwezig waren toen hij in het gehuurde woonde.
In zijn arrest van 30 juni 2023 heeft de Hoge Raad enkele prejudiciële vragen beantwoord die betrekking hadden op het gebruik van energielabels bij woningwaardering. De Hoge Raad vatte zijn antwoorden op die vragen als volgt samen:
“Bij de toetsing van de aanvangshuurprijs moet de energieprestatie van een woning worden gewaardeerd aan de hand van (…) het energielabel. Het is niet nodig dat (…) het energielabel al bepaald is op het moment waarop de huurovereenkomst ingaat. Voldoende is dat (…) het energielabel op een zodanig moment beschikbaar is dat daarmee rekening kan worden gehouden bij de beslissing van de (voorzitter van de) huurcommissie of de kantonrechter. Het is ook niet nodig dat de gegevens die nodig zijn om (…) het energielabel te bepalen, zijn opgenomen vóór de ingangsdatum van de huurovereenkomst. Als de opname na die datum heeft plaatsgevonden, moet de (voorzitter van de) huurcommissie of de kantonrechter beoordelen in hoeverre de gegevens die zijn opgenomen, de toestand van de woning op de ingangsdatum van de huurovereenkomst weergeven.” (ECLI:NL:HR:2023:1005, rov. 2.2). Het komt er in dit geval dus op aan te beoordelen of het door [eiser in conventie] en [eiseres in conventie] overgelegde energielabel B de toestand van het gehuurde op 1 december 2022 weergaf, zijnde de dag waartegen de huurprijs opnieuw moet worden bepaald. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit de processtukken, noch uit hetgeen partijen mondeling naar voren hebben gebracht niet dat de toestand c.q. de kwaliteit van het gehuurde op die datum het eerst nadien afgegeven energielabel B niet rechtvaardigde. Bij de waardering van de woning zal de kantonrechter dan ook rekening houden met een andere energieprestatie dan de huurcommissie heeft gedaan. Krachtens artikel 4.2 van Bijlage I, onder A bij het Besluit huurprijzen woonruimte zoals dat op 1 december 2022 geldend was werd op dat moment de aanwezigheid van energielabel B gewaardeerd op 32 punten. Omdat [eiser in conventie] en [eiseres in conventie] in hun opgave van de woningwaardering 28 punten hebben vermeld zal de huurprijs met inachtneming van dat aantal punten opnieuw worden vastgesteld.
( b) Bij haar waardering van het gehuurde heeft de huurcommissie tevens rekening
gehouden met een WOZ-waarde van € 119.000,-. Volgens haar uitspraak hanteert de huurcommissie op basis van de wet en haar beleid de WOZ-waarde op de peildatum van het kalenderjaar vóór het jaar waarin de nieuwe huurprijs volgens een ingediend verzoek moet ingaan. In dit geval was dat dus 1 januari 2021. [eiser in conventie] en [eiseres in conventie] betogen dat het voorstel tot huurverlaging hen pas op 13 januari 2023 heeft bereikt. Daarvan uitgaande moet gelet op de wet en het beleid van huurcommissie rekening worden gehouden met de WOZ-waarde op peildatum 1 januari 2022. Die waarde was toen € 140.000,00. Bovendien is het gezien de prijsontwikkeling op de huizenmarkt niet redelijk dat wordt gerekend met een verouderde WOZ-waarde, aldus [eiser in conventie] en [eiseres in conventie] .
Overwogen wordt dat nu [eiser in conventie] en [eiseres in conventie] , na wijziging van hun eis, vorderen dat de gewijzigde huurprijs wordt vastgesteld per 1 december 2022, niet valt in te zien waarom de kantonrechter een andere peildatum voor de WOZ-waarde zou hanteren dan de huurcommissie heeft gedaan op de gronden zoals die in haar besluit zijn weergegeven.
( c) Voor het bestaan van gemeenschappelijke ruimte(n) in het pand waarvan het gehuurde onderdeel uitmaakt heeft de huurcommissie bij de woningwaardering geen, en hebben [eiser in conventie] en [eiseres in conventie] wel punten toegekend. In hun opgave is in totaal 13m² opgenomen om 3 wooneenheden te dienen. Wat de functie van die (onverwarmde) ruimte is, is in de dagvaarding, noch ter zitting ter sprake gekomen. Aannemelijk is dat het een door de huurders in het pand gezamenlijk te gebruiken hal betreft. Echter, uit artikel 2, eerste zin van de toelichting behorende bij Bijlage 1, onder A van het Besluit huurprijzen woonruimte volgt dat geen (punten-)waardering toekomt aan hallen, gangen, verkeersruimten en/of overlopen. In hun vordering tot vaststelling van de huurprijs kunnen de 3,25 punten die [eiser in conventie] en [eiseres in conventie] voor deze ruimte hebben toegekend daarom niet worden meegewogen.
( d) Ten slotte wordt bij de herziene vaststelling van het aantal punten voor de woning-waardering geen rekening gehouden met tweemaal twee extra punten voor de in de visie van [eiser in conventie] en [eiseres in conventie] luxe uitvoering van de keuken en het sanitair. Weliswaar kunnen volgens de paragrafen 5 en 6 in de toelichting behorende bij Bijlage 1, onder A van het Besluit huurprijzen woonruimte extra kwaliteitspunten worden toegekend indien de keukenuitrusting en/of -afwerking, respectievelijk het sanitair en/of afwerking van de bad- of doucheruimte een (kwaliteits)niveau heeft dat het ten tijde van de woningwaardering bij woningwetwoningen gangbare overschrijdt, maar dat dit, anders dan de onderzoeker van de huurcommissie heeft geconstateerd, ook het geval was bij de door [gedaagde in conventie] gehuurde woning hebben [eiser in conventie] en [eiseres in conventie] in het geheel niet onderbouwd.