Uitspraak
2.De feiten
[minderjarige](hierna ook: [minderjarige] ) geboren te [geboorteplaats] , Duitsland , op [geboortedag] 2011.
3.Het verzoek
4.De beoordeling
De rechtbank stelt vast dat de vrouw tijdens de mondelinge behandeling de verdiencapaciteit van de man voor het eerst aan de orde heeft gesteld. Hierdoor heeft de man zich hiertegen niet adequaat kunnen verweren. Daarnaast is het zo dat de verwijtbaarheid van inkomensverlies al uitgebreid aan de orde is geweest in de procedure bij het hof en het hof aan de man geen verdiencapaciteit heeft toegerekend. Dit alles betekent dat de rechtbank voorbijgaat aan het door de vrouw op de valreep gedane, niet onderbouwde beroep op verdiencapaciteit van de man.
5.De beslissing
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.