ECLI:NL:RBZWB:2024:2665

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
10848349 CV EXPL 23-4288 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • M. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen afsluiten energielevering door netbeheerder Enexis

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis waarbij Enexis Netbeheer B.V. de eigenaar van een pand, aangeduid als [opposant], heeft gedagvaard om de energielevering op het adres [adres] te [plaats 2] te onderbreken. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de eigenaar als afnemer van energie moet worden gekwalificeerd, omdat er geen energieleverancier meer bekend was voor het pand. De eigenaar betwistte de dagvaarding en stelde dat hij niet als procespartij kan worden aangemerkt, omdat hij de dagvaarding niet had ontvangen. De kantonrechter oordeelde echter dat de dagvaarding op juiste wijze was betekend, aangezien deze was achtergelaten op het adres waar de eigenaar stond ingeschreven. De rechter concludeerde dat de eigenaar niet had aangetoond dat er nog een huurder was op het moment dat de energieleverancier zijn diensten beëindigde. Hierdoor was Enexis gerechtigd om de energielevering te onderbreken. De vorderingen tegen onbekende derden die mogelijk in het pand verbleven, werden afgewezen omdat niet was aangetoond dat er gebruik werd gemaakt van het pand. De proceskosten werden toegewezen aan Enexis, en het vonnis werd grotendeels bekrachtigd, met enkele aanpassingen in de proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10848349 CV EXPL 23-4288
vonnis d.d. 17 april 2024
inzake
[opposant],
wonende te [plaats 1] ,
opposant,
gemachtigde: mr. S. Eernstman, advocaat te Hilversum,
tegen
de besloten vennootschap Enexis Netbeheer B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te ‘s-Hertogenbosch,
geopposeerde,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders te Heerenveen.
in welke zaak ook als partij is betrokken:
zij die verblijven in het pand staande en gelegen aan het [adres] te [plaats 2] ,
medegedaagde in de verstekzaak,
niet verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [opposant] ”, “Enexis” en “de gebruikers”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het verstekvonnis van de kantonrechter te Breda met zaaknummer 10527582 CV EXPL 23-1744 van 14 juni 2023 met de daarin genoemde stukken;
b. de verzetdagvaarding van 1 december 2023 met producties;
c. de conclusie van antwoord in oppositie van 17 januari 2024 met producties;
d. de conclusie van repliek in oppositie van 14 februari 2024 met één productie;
e. de akte uitlaten producties van Enexis van 28 februari 2024.

2.Waar gaat deze zaak over?

Het gaat in deze zaak over de vraag of gedaagden mogen worden afgesloten van het energienetwerk. De kantonrechter beantwoordt deze vraag ten aanzien van [opposant] bevestigend.

3.Het geschil

In oppositie:
3.1
Bij op 12 mei 2023 uitgebrachte dagvaarding heeft Enexis, als eiseres in de verstekzaak, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd:
- voor recht te verklaren dat Enexis gerechtigd is om de aansluiting(en) van de energielevering op het verbruiksadres [adres] te [plaats 2] (verder het leverantieadres) te onderbreken;
- [opposant] en de gebruikers, als gedaagden in de verstekzaak, te veroordelen:
 te gedogen dat er werkzaamheden worden uitgevoerd op het leverantieadres om de onderbreking te bewerkstelligen;
 tot ontruiming van het leverantieadres;
 tot afgifte van de meter(s);
 in de proceskosten.
3.2
Bij verstekvonnis van 14 juni 2023 heeft de kantonrechter de vordering van Enexis grotendeels toegewezen, en zijn [opposant] en de gebruikers hoofdelijk veroordeeld in de kosten van de procedure, begroot op € 998,32.
3.3
[opposant] komt in verzet van voornoemd vonnis. Hij vordert van de bij het verstekvonnis tegen hem uitgesproken veroordeling te worden ontheven en om de vordering van Enexis alsnog af te wijzen, met veroordeling van Enexis in de kosten van het verzet.
3.4
Enexis voert verweer en concludeert tot bekrachtiging van voormeld verstekvonnis, met veroordeling van [opposant] in de kosten van het verzet.

4.De beoordeling

In oppositie
4.1
Niet gebleken is dat [opposant] te laat in verzet is gekomen, zodat de kantonrechter hem ontvankelijk acht in het verzet. Het feit dat [opposant] in verzet gaat betekent dat ook de zaak tegen de andere gedaagden, “zij die verblijven in het pand [adres] te [plaats 2] ” wordt heropend.
4.2
Tussen partijen staat het volgende vast:
- Enexis is netbeheerder van de elektriciteits- en gasnetten in Noord-Brabant;
- [opposant] is eigenaar van het pand [adres] te [plaats 2] ;
- Op dit adres, het zogenoemde leverantieadres, wordt gebruik gemaakt van aansluiting(en) van Enexis voor elektriciteit en gas;
- In de Basisregistratie Personen (BRP) staan op dit adres geen personen als bewoners ingeschreven;
- [opposant] heeft de horecaruimte op de begane grond van het pand op het leverantieadres vanaf 1 september 2016 verhuurd aan [naam] (verder: [naam] ). Uit de huurovereenkomst en de algemene voorwaarden volgt dat tussen [opposant] en [naam] is afgesproken dat [naam] een overeenkomst met een energieleverancier zou afsluiten. De huurperiode eindigt volgens de huurovereenkomst op 30 september 2021 met de mogelijkheid de overeenkomst te verlengen;
- Op 25 april 2022 is de leveringsovereenkomst met een energieleverancier voor het leverantieadres beëindigd. Er is geen nieuwe leveringsovereenkomst gesloten.
4.3
In de dagvaarding in de verstekprocedure stelde Enexis dat er op het leverantieadres elektriciteit en gas werd verbruikt, terwijl er geen leveringsovereenkomst is afgesloten met een energieleverancier. In dat geval is Enexis verplicht de levering te onderbreken, nu zij niet als energieleverancier mag optreden. Ondanks sommaties daartoe zijn [opposant] en de gebruikers niet overgegaan tot het afsluiten van een nieuwe leveringsovereenkomst met een energieleverancier, dan wel tot vrijwillige afsluiting. Enexis heeft dan ook belang bij haar vorderingen. Op het verweer van [opposant] in deze procedure voert Enexis aan dat de dagvaarding is achtergelaten op het adres, waar [opposant] staat ingeschreven. Hij heeft de dagvaarding dan ook ontvangen. Enexis en haar gemachtigde hebben bovendien diverse malen contact gezocht met de gebruikers en [opposant] , voordat werd besloten een procedure te starten. Deze brieven zijn gestuurd aan de bij de gemachtigde van Enexis op dat moment bekende adressen van [opposant] en deze brieven zijn niet onbestelbaar retour gekomen. Ook zijn er brieven gestuurd aan het leverantieadres, bezoeken gebracht aan het leverantieadres door medewerkers van Enexis en is getracht op een ander wijze contact te krijgen met de gebruikers. De onderneming die als laatste ingeschreven stond op het leverantieadres was van een ander persoon dan [naam] . Een mogelijke onderneming die wel van [naam] kan zijn geweest, is op 3 mei 2018 al uitgeschreven uit het register van de Kamer van Koophandel. Bij bezoeken van Enexis aan het leverantieadres leek het erop dat het pand al lange tijd leegstond. De reden dat [opposant] is aangeschreven en betrokken is in de procedure volgt uit het feit dat er geen onderneming meer stond ingeschreven op het leverantieadres. Hij heeft een zorgplicht richting Enexis als eigenaar van het pand aan het leverantieadres. De verplichtingen uit de huurovereenkomst doen daar niets aan af, nu Enexis geen partij is bij die overeenkomst.
4.4
[opposant] voert bij verzetdagvaarding aan dat hij nimmer een dagvaarding van Enexis heeft ontvangen. Hij kan dan ook niet worden gezien als procespartij of de dagvaarding moet nietig worden verklaard. Daarnaast voert hij aan dat hij het leverantieadres heeft verhuurd aan [naam] . In de huurovereenkomst is opgenomen dat de huurder verplicht was een overeenkomst met een energieleverancier af te sluiten. Het is dus niet aan [opposant] te wijten dat er geen overeenkomst met een energieleverancier was gesloten op het leverantieadres. Er is ook geen rechtsverhouding tussen [opposant] en Enexis op grond waarvan [opposant] kan worden verplicht een leveringsovereenkomst met een energieleverancier af te sluiten. Voor zover hij wel aansprakelijk wordt geacht voor het afsluiten van een leveringsovereenkomst vraagt hij de proceskosten deels af te wijzen. De kosten met betrekking tot de openbare betekening zijn niet ten behoeve van hem gemaakt. Bij conclusie van repliek in oppositie voert [opposant] aan dat de brieven van Enexis niet door hem zijn ontvangen. Hij is woonachtig in [plaats 1] en is enkel bekend met de adressen in [plaats 3] en [plaats 4] , maar hem is er niets van bekend of de brieven zijn ontvangen op die adressen. Hij betwist dat de brieven daar zijn aangekomen. Tot slot merkt hij op dat meer gemachtigdensalaris is toegekend dan is gevorderd en dat de proceskostenveroordeling hoofdelijk is uitgesproken, terwijl dat niet is gevorderd.
4.5
Het meest verstrekkende verweer van [opposant] is dat hij geen procespartij is, dan wel dat de dagvaarding nietig is, omdat deze niet aan hem is betekend. De kantonrechter constateert dat uit de oorspronkelijke dagvaarding, die in het procesdossier van de verstekprocedure is gevoegd en die in deze procedure is overgelegd door Enexis, blijkt dat deze aan [opposant] is betekend (achtergelaten in een gesloten envelop op het adres, waar [opposant] stond ingeschreven), zodat de dagvaarding op een juiste wijze is betekend. De kantonrechter gaat aan dit verweer voorbij.
4.6
Het staat vast dat op het moment van de dagvaarding op het leverantieadres voor de elektriciteits- en/of gasaansluiting geen energieleverancier bekend was. Wanneer voor een leverantieadres geen energieleverancier (vergunninghouder) bekend is, is een netbeheerder wettelijk verplicht de afnemer van energie af te sluiten. Indien de netbeheerder niet aan die verplichting voldoet, handelt hij in strijd met de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet omdat hij in dat geval feitelijk optreedt als energieleverancier (vergunninghouder).
4.7
[opposant] heeft de vordering van Enexis betwist. Gelet op het door hem gevoerde verweer moet worden beoordeeld of hij als afnemer in de zin van artikel 1 lid 1 sub c van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 1 lid 1 sub o van de Gaswet kan worden beschouwd. [opposant] voert immers aan dat de huurder, gelet op de huurovereenkomst verantwoordelijk is voor het afsluiten van een leveringsovereenkomst.
4.8
Een afnemer is volgens artikel 1 lid 1 sub c van de Elektriciteitswet 1998 een ieder die beschikt over een aansluiting op een net. Volgens artikel 1 lid 1 sub o van de Gaswet is een afnemer een persoon met een aansluiting op een gastransportnet. Omdat de aansluiting voor elektra en gas zich over het algemeen in een pand bevindt, is het de eigenaar van dat pand die over de aansluiting op het net beschikt. In het geval de eigenaar het pand echter verhuurt aan een derde, kan hij daarmee ook de aansluiting in dat pand aan die derde ter beschikking stellen door overeen te komen dat de huurder zelf verantwoordelijk is voor het afsluiten van een leveringsovereenkomst voor elektra en gas. De eigenaar kan dan niet langer worden aangemerkt als degene met een aansluiting/degene die over een aansluiting beschikt, met andere woorden: als afnemer.
4.9
In dit geval is niet komen vast te staan dat [opposant] het pand na 25 april 2022, de datum dat er geen energieleverancier meer was, inderdaad verhuurde. Enexis heeft dat uitdrukkelijk betwist. [opposant] heeft nagelaten deze verhuur verder te onderbouwen. Zo heeft hij niet onderbouwd dat de door hem overgelegde huurovereenkomst nog gold op het moment dat de leveringsovereenkomst werd beëindigd, zodat er niet vanuit kan worden gegaan dat er nog steeds een afspraak was met een huurder dat die een leveringsovereenkomst zou afsluiten. De huurovereenkomst eindigde immers op 30 september 2021 en [opposant] heeft niet onderbouwd dat deze is verlengd, terwijl de leveringsovereenkomst pas een ruime tijd daarna is geëindigd. Dat deze niet is verlengd is vervolgens aannemelijk, nu uit de door Enexis overgelegde stukken volgt dat het onwaarschijnlijk is dat [naam] op het moment van het beëindigen van de leveringsovereenkomst nog de huurder was van het gehuurde. De onderneming, waar hij mogelijk eigenaar van was, was immers al uitgeschreven uit het handelsregister en er was nadien een andere onderneming gevestigd op het leverantieadres. Daarnaast heeft hij ook geen verklaringen van de door hem gestelde huurder overgelegd en eveneens niet gereageerd op de stellingen van Enexis dat het leverantieadres bij bezoeken van Enexis na 25 april 2022 steeds een verlaten indruk maakte.
4.1
Gelet op het voorgaande is [opposant] derhalve een afnemer in de zin van bedoelde regelgeving. Dit betekent dat Enexis gerechtigd is om tot afsluiting over te gaan jegens [opposant] als afnemer en dat haar vorderingen jegens hem kunnen worden toegewezen.
4.11
De vordering tegen de niet verschenen onbekende derden (zij die verblijven in het pand staande en gelegen aan het [adres] te [plaats 2] ) zal bij gebrek aan belang daarbij van de zijde van Enexis worden afgewezen.
4.12
[opposant] stelt tot slot dat hij rauwelijks is gedagvaard, nu de aan hem gestuurde brieven hem niet hebben bereikt. [opposant] heeft echter wel aangegeven bekend te zijn met de adressen, maar vervolgens niet uitgelegd in welke hoedanigheid hij bekend was met die adressen, terwijl dit wel op zijn weg had gelegen. Ook heeft hij enkel aangegeven dat hem niet bekend is of de brieven daar zijn aangekomen en daarom betwist dat deze zijn ontvangen. Enexis heeft daar tegenover gezet dat [opposant] op het moment dat de brieven zijn verzonden op die adressen stond ingeschreven en dat de brieven niet onbestelbaar retour zijn ontvangen, zodat de kantonrechter van oordeel is dat [opposant] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat hij die brieven heeft ontvangen.
4.13
Bovendien heeft [opposant] niet betwist dat er meerdere berichten door (de gemachtigde van) Enexis zijn verstuurd naar of achtergelaten op het leverantieadres. Ook die brieven hadden [opposant] , als eigenaar van het pand, moeten zijn opgevallen. Van [opposant] mag immers worden verwacht dat hij toezicht houdt op het pand en als goed huisvader voor de aansluitingen zorgt. Hieraan heeft [opposant] niet voldaan.
4.14
Enexis is terecht tot dagvaarden overgegaan. Het voorgaande leidt ertoe dat [opposant] de door Enexis ten behoeve van hem gemaakte kosten over zich heeft afgeroepen. Deze zijn dan ook toewijsbaar. Nu de vordering tegen de onbekende derden wordt afgewezen, zal Enexis in hun kosten worden veroordeeld. De stelling van [opposant] met betrekking tot de hoofdelijkheid van de proceskostenveroordeling hoeft niet meer te worden behandeld. De kantonrechter volgt [opposant] niet in zijn stelling dat een te hoog bedrag aan gemachtigdensalaris is toegekend. Uit artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering volgt immers dat de kantonrechter de proceskosten begroot, zodat zij bevoegd is het toewijsbare gemachtigdensalaris, dat op dat moment geldt (indexatie), toe te passen
.
4.15
Het vonnis kan, gelet op het voorgaande, grotendeels worden bekrachtigd. De kantonrechter zal echter om meer duidelijkheid voor partijen te scheppen het vonnis vernietigen en de vorderingen deels weer toewijzen, zoals hieronder onder de beslissing is vermeld.

5.De kosten

In oppositie:
[opposant] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Enexis worden begroot op:
- salaris gemachtigde
298,50
(1,5 punten × € 199,00)
- nakosten
99,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
398,00

6.De beslissing

De kantonrechter:
In oppositie:
vernietigt het vonnis van 14 juni 2023 van de kantonrechter te Breda, gewezen onder zaaknummer 10527582 CV EXPL 23-1744;
opnieuw rechtdoende:
verklaart voor recht dat Enexis gerechtigd is om de aansluiting(en) tot de toevoer van energie op het verbruiksadres aan de [adres] te [plaats 2] te onderbreken door het daartoe nodige te (laten) verrichten, en het onderbroken te houden;
veroordeelt [opposant] :
  • om de ruimten in de woning aan het voornoemde verbruiksadres (gedeeltelijk) te ontruimen voor zover nodig om (werknemers van) Enexis in staat te stellen werkzaamheden uit te voeren, bestaande uit het onderbreken (afsluiten) van de toevoer van energie, zolang als die werkzaamheden dat vereisen;
  • tot afgifte van de energiemeter(s);
  • om te gedogen dat (werknemers van) Enexis de hiervoor bedoelde werkzaamheden verricht(en) aan de meterinrichting en dat daartoe de hiervoor bedoelde ruimten op aanwijzing van (de werknemers van) Enexis toegankelijk zijn;
veroordeelt [opposant] in de kosten van de verstekprocedure aan de zijde van Enexis vastgesteld op € 434,32, daarin begrepen een bedrag van € 199,00 als salaris voor de gemachtigde van eiseres;
veroordeelt [opposant] in de proceskosten van de verzetprocedure van € 398,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Enexis niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op
17 april 2024.