ECLI:NL:RBZWB:2024:2685

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
C/02/420539 / FA RK 24/1412
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1961. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M. Timmermans-Roelands. De betrokkene heeft ingestemd met de zorgmachtiging, waarbij hij bereid is om medicatie in te nemen en de benodigde zorg te accepteren. De advocaat heeft echter enkele zorgvormen betwist, zoals het insluiten en het uitoefenen van toezicht, en betoogd dat deze niet noodzakelijk zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met ernstige gevolgen voor zijn welzijn en veiligheid. Er is geen mogelijkheid voor passende zorg op vrijwillige basis, en de rechtbank heeft onvoldoende vertrouwen dat de betrokkene de noodzakelijke zorg op eigen kracht zal blijven accepteren. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk geacht. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de verzochte duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De overige verzochte zorgvormen zijn afgewezen, omdat de noodzaak daarvoor onvoldoende is aangetoond. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Poll en schriftelijk uitgewerkt op 23 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/420539 / FA RK 24/1412
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 12 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M. Timmermans-Roelands te Bergen op Zoom.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 22 maart 2024, ingekomen ter griffie op 22 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het politie informatierapport Wvggz van 21 maart 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 19 maart 2024;
- het zorgplan van 14 maart 2024;
- de (niet ingevulde) zorgkaart van 14 maart 2024;
- de medische verklaring van 6 maart 2024;
- het politie informatierapport Wvggz van 25 januari 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 april 2024, op het hierboven genoemde verblijfsadres van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam] , zorgmedewerker, via telefonisch horen.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- het toedienen medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het insluiten;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het onderzoeken van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het momenteel niet goed met hem gaat. Om die reden stemt betrokkene in met de zorgmachtiging. Daarbij merkt hij op dat hij bereid is en blijft om zijn medicatie in te nemen en de benodigde zorg zal accepteren.
3.2
Door de advocaat van betrokkene is naar voren gebracht dat betrokkene akkoord is met de zorgmachtiging. Ten aanzien van de verzochte vormen van zorg benoemt de advocaat dat het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten kunnen worden toegewezen, evenals het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. Betrokkene vindt dat prima. Er is thans dan ook geen sprake van verzet, maar het is met het oog op de toekomst en gelet op het ziektebeeld van betrokkene van belang dat deze zorg goed is ingekaderd. De overige verzochte vormen van verplichte zorg moeten worden afgewezen. Het is niet nodig om de zorgvorm het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen verplicht op te leggen, omdat betrokkene zelf graag wil dat er diagnostisch onderzoek wordt verricht. Ten aanzien van de zorgvormen het insluiten en het uitoefenen van toezicht benoemt de advocaat dat betrokkene recent enige tijd in België opgenomen is geweest en aldaar niet behoefde te worden ingesloten, terwijl de ergste momenten van de psychose van betrokkene zich daar juist voordeden. Het is aldus niet voorzienbaar dat het insluiten of het uitoefenen van toezicht bij een toekomstige opname nodig zullen zijn. De zorgvormen het onderzoeken van de woonruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen zijn evenmin nodig. Betrokkene is niet verslaafd en dit vormt volgens de advocaat geen risico. Daarom zullen deze zorgvormen bij een eventuele opname niet (moeten) worden ingezet.
3.3
De zorgmedewerker stelt dat het verzoek moet worden toegewezen voor de zorgvormen het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het aanbrengen in de vrijheid het eigen leven in te richten, het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Ten aanzien van een verplichte opname geeft de zorgmedewerker aan dat zij de voorzienbaarheid daarvan thans lastig kan inschatten, omdat betrokkene momenteel nog niet over een eigen woonruimte beschikt. Daar wordt (tot op heden tevergeefs) naar gezocht. De zorgmedewerker benoemt voorts dat de zorgvormen het onderzoeken van de woon- of verblijfruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en het controleren op de aanwezigheid van gedrags-beïnvloedende middelen eveneens nodig zijn, omdat betrokkene bekend is met alcoholgebruik. De zorgvormen het insluiten en het uitoefenen van toezicht zijn volgens de zorgmedewerker niet aan de orde. Dit geldt ook voor het verrichten van andere handelingen en therapeutische maatregelen; betrokkene heeft tot op heden aan de onderzoeken meegewerkt en is wilsbekwaam om daarover beslissingen te nemen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Er is sprake van een ernstig ontremd toestandsbeeld, waarbij nog wordt onderzocht of de problematiek van betrokkene ook neurologisch van aard is. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank overweegt daarbij dat betrokkene onder invloed van de bovengenoemde psychische stoornis geagiteerd gedrag laat zien, waarbij betrokkene geregeld verbaal en fysiek agressief is jegens personen en voorwerpen. Ook kan betrokkene wanneer hij psychotisch decompenseert gevaarlijk en ontremd gedrag vertonen. Zo is betrokkene met een luchtbed op de snelweg gaan liggen, heeft hij geruime tijd in de kou bij het Leger des Heils voor de deur gelegen, heeft hij brand gesticht in zijn woning en is er sprake geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het gedrag van betrokkene heeft ertoe geleid dat hij momenteel dakloos is en niet langer welkom is bij de sociale opvang. Het ernstig nadeel is door of namens betrokkene evenmin betwist.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel door en namens betrokkene tijdens de mondelinge behandeling is aangegeven dat betrokkene de benodigde zorg accepteert, heeft de rechtbank er, mede gelet op het toestandsbeeld van betrokkene, op dit moment onvoldoende vertrouwen in dat deze zorg geheel op vrijwillige basis kan worden verleend en betrokkene de noodzakelijk geachte medicatie consequent op eigen kracht zal blijven innemen. De rechtbank neemt daarbij mede in overweging dat in het geval betrokkene hervalt in een psychose, de bereidheid van betrokkene om samen te werken met de hulpverlening naar verwachting zal verdwijnen en betrokkene de benodigde zorg onvoldoende zal accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- het opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt voor zover dat ziet op de overige verzochte zorgvormen afgewezen, nu voor het afgeven van een machtiging voor deze verzochte vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat. Daarbij overweegt de rechtbank dat de noodzakelijkheid van deze verplichte zorgvormen onvoldoende blijkt uit de stukken en de zorgmedewerker tijdens de mondelinge behandeling onvoldoende gemotiveerd heeft verklaard dat deze verplichte vormen van zorg nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 12 oktober 2024.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
12 oktober 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Poll, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. De Haas als griffier, en op 23 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.