Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1961 te [geboorteplaats] ;
12 oktober 2024;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 12 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1961. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M. Timmermans-Roelands. De betrokkene heeft ingestemd met de zorgmachtiging, waarbij hij bereid is om medicatie in te nemen en de benodigde zorg te accepteren. De advocaat heeft echter enkele zorgvormen betwist, zoals het insluiten en het uitoefenen van toezicht, en betoogd dat deze niet noodzakelijk zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met ernstige gevolgen voor zijn welzijn en veiligheid. Er is geen mogelijkheid voor passende zorg op vrijwillige basis, en de rechtbank heeft onvoldoende vertrouwen dat de betrokkene de noodzakelijke zorg op eigen kracht zal blijven accepteren. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk geacht. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de verzochte duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De overige verzochte zorgvormen zijn afgewezen, omdat de noodzaak daarvoor onvoldoende is aangetoond. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Poll en schriftelijk uitgewerkt op 23 april 2024.