Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1949 te [geboorteplaats] ;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 12 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1949. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor de duur van zes maanden. Dit verzoek was ingegeven door de psychische toestand van de betrokkene, die lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis en sinds september 2023 was gestopt met het innemen van medicatie, wat leidde tot een ernstige psychotische ontregeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 april 2024 waren de betrokkene, haar advocaat mr. M. de Reus, en twee zorgprofessionals aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het goed met haar ging en dat zij geen zorgmachtiging nodig vond. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, terwijl de GGZ-agoog en de sociaalpsychiatrisch verpleegkundige de noodzaak van verplichte zorg benadrukten, gezien de verslechterde toestand van de betrokkene en de overlast die zij veroorzaakte.
De rechtbank oordeelde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel voor haarzelf en haar omgeving. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking, en bepaalde dat de maatregelen zoals genoemd in de beschikking konden worden getroffen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter J. van de Poll en is op 23 april 2024 schriftelijk uitgewerkt.