Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene] ,, geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ( [land] );
10 april 2025;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 10 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging. De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1987, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op dat moment sprake is van herstel door de inzet van depotmedicatie, maar dat er ook een risico op terugval bestaat als de behandeling niet wordt voortgezet. De betrokkene heeft aangegeven dat zij het eens is met de behandeling, maar dat zij de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden te lang vindt en verzoekt om een beperking tot zes maanden.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene, haar advocaat, een verpleegkundig specialist, een bewindvoerder en een verpleegkundige. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg beoordeeld en geconcludeerd dat de betrokkene gebaat is bij toezicht en controle om ervoor te zorgen dat zij de noodzakelijke medicatie blijft accepteren. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie voor verplichte zorg beoordeeld en heeft besloten dat de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden wordt verleend, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft de overige verzochte vormen van verplichte zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht.
De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 24 april 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.