ECLI:NL:RBZWB:2024:2689

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
24 april 2024
Zaaknummer
C/02/420426 / FA RK 24/1356
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 2001. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging aansluitend op een eerdere zorgmachtiging, die op 29 september 2023 was verleend en op 29 maart 2024 afliep. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 10 april 2024 gehouden, waarbij betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren, evenals een verpleegkundig specialist. De officier van justitie was niet aanwezig.

Betrokkene heeft tijdens de behandeling aangegeven dat het goed met hem gaat en dat hij openstaat voor behandeling, maar hij verzet zich tegen verplichte zorg. De advocaat van betrokkene heeft primair afwijzing van het verzoek bepleit, stellende dat de zorg op vrijwillige basis kan worden voortgezet. De verpleegkundig specialist heeft echter aangegeven dat de situatie van betrokkene nog kwetsbaar is en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. Gezien de huidige situatie en het gebrek aan voldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis, heeft de rechtbank besloten om de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg beoordeeld en alleen de noodzakelijke zorgvormen goedgekeurd, terwijl andere verzoeken zijn afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits en schriftelijk uitgewerkt op 24 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/420426 / FA RK 24/1356
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aansluitend op een zorgmachtiging
Beschikking van 10 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 20 maart 2024, ingekomen ter griffie op 21 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 19 maart 2024;
- de medische verklaring van 13 maart 2024;
- een zorgplan van 4 maart 2024;
- een zorgkaart van 4 maart 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 april 2024, op een locatie van Stichting Emergis aan [adres] in [plaats] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw A. [naam] , verpleegkundig specialist.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Door betrokkene is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat het goed met hem gaat. Hij verblijft sinds februari 2024 in de beschermde woonvorm en is thans weer aan het werk gegaan. Naar aanleiding van de second opinion die is uitgevoerd door het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam, accepteert betrokkene de gestelde diagnose van een schizo affectieve stoornis. Betrokkene is echter wel van mening dat daar geen ernstig nadeel (meer) uit voortvloeit. Verder benoemt betrokkene dat hij openstaat voor de behandeling en de medicatie, ondanks dat deze medicatie volgens hem weinig effectief is. Betrokkene is dan ook van mening dat de behandeling op vrijwillige basis kan worden voortgezet. Daarbij geeft hij aan dat hij wel opziet tegen een mogelijke nieuwe opname.
3.2
Namens betrokkene is door de advocaat tijdens de mondelinge behandeling primair afwijzing van het verzoek bepleit. De advocaat stelt dat de zorg op vrijwillige basis kan worden voortgezet. Daar staat betrokkene voor open en het gaat nu al een stuk beter met betrokkene. Betrokkene beschikt bovendien over ziektebesef. Subsidiair verzoekt de advocaat om de zorgmachtiging in duur te beperken tot zes maanden en enkel te verlenen voor de zorgvormen het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. De overige verzochte verplichte vormen van zorg zijn niet voorzienbaar en moeten worden afgewezen.
3.3
De verpleegkundig specialist stelt dat het verzoek moet worden toegewezen. Betrokkene is belast met een psychische stoornis en als gevolg daarvan is sprake van het in de stukken opgenomen ernstig nadeel. Hoewel het inmiddels beter gaat met betrokkene en de second opinion heeft bijgedragen aan zijn herstel, is de situatie van betrokkene volgens de specialist thans nog wel erg pril en kwetsbaar. Daarbij komt dat de samenwerking die er op dit moment met betrokkene is, eerst nog verder bestendigd moet worden voordat de benodigde zorg op vrijwillige basis kan worden verleend. Het gaat daarbij voornamelijk om het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het aanbrengen in de vrijheid het eigen leven in te richten. De specialist licht toe dat de zorgvormen het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid nodig kunnen zijn ingeval van decompensatie, maar op dit moment niet voorzienbaar zijn. De zorgvorm het insluiten is volgens de specialist niet nodig.
Tot slot geeft de specialist ten aanzien van het verzoek van de advocaat tot het beperken van de duur van de zorgmachtiging aan dat dit niet haar voorkeur heeft, omdat een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden bijdraagt aan de stabiliteit en betrokkene daar – voor zover het blijft gaan zoals thans het geval is – geen hinder aan zal ondervinden.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg van
29 september 2023 is een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene verleend voor de duur van zes maanden, te weten tot en met 29 maart 2024. De officier van justitie heeft het verzoekschrift voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de voorgaande zorgmachtiging, te weten op 20 maart 2024, bij de griffie van de rechtbank doen inkomen. Op grond van artikel 6:5 en 6:6 Wvggz heeft de voorgaande zorgmachtiging in een dergelijk geval een vorm van nawerking. De zorgmachtiging wordt dan maximaal met drie weken (de beslistermijn van de rechtbank) verlengd.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Door of namens betrokkene is de psychische stoornis niet betwist.
4.3
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander en bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt. De rechtbank overweegt hierbij dat is gebleken dat betrokkene ingeval van psychotische decompensatie stemmen kan gaan horen, ten gevolge waarvan hij eerder verschillende suïcidepogingen heeft gedaan. Zo heeft betrokkene zich in maart 2022 in zijn hals gesneden en heeft er nadien een incident plaatsgevonden waarbij betrokkene zichzelf heeft verwond. De rechtbank is van oordeel dat er op dit moment nog een te groot risico is dat een dergelijke ernstige situatie zich opnieuw zal voordoen wanneer betrokkene geen behandeling krijgt.
4.4
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel en het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint.
4.5
Gebleken is dat er momenteel onvoldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel betrokkene zich momenteel aan de afspraken houdt en de voorgeschreven medicatie accepteert, acht de rechtbank de bereidwilligheid van betrokkene ten aanzien van de benodigde zorg op dit moment nog onvoldoende bestendig om deze zorg geheel op vrijwillige basis te kunnen verlenen. Daarbij overweegt de rechtbank dat de situatie en het herstel van betrokkene thans nog erg pril en onvoldoende stabiel zijn. Om die reden is voorlopig nog verplichte zorg noodzakelijk.
4.6
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.
De overige door de officier van justitie verzochte zorgvormen worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat deze vormen van zorg op dit moment niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank zal deze vormen van verplichte zorg dan ook afwijzen.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden. De rechtbank ziet gelet ook op wat de verpleegkundig specialist heeft aangegeven geen aanleiding om de zorgmachtiging dan wel de daarin opgenomen vormen van verplichte zorg in duur te beperken.
4.1
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
10 april 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Smits, rechter en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. Vork als griffier, en op 24 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.