ECLI:NL:RBZWB:2024:2704
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 april 2024, wordt het verzoek van verzoekster om veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 14 juni 2023, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 23 januari 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen. Deze wijziging hield in dat de inkomenseis pas van toepassing zou zijn per 1 juli 2025.
De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het UWV gaf aan geen inhoudelijke reactie te willen geven. De rechtbank heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek. De rechtbank oordeelt dat het UWV geheel tegemoet is gekomen aan verzoekster door de beslissing te wijzigen, en wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe.
Verzoekster krijgt een vergoeding van € 875,- voor de proceskosten, omdat haar gemachtigde een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast moet het UWV het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden. De rechtbank benadrukt dat verzoekster zich hiervoor tot het UWV moet wenden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken.