ECLI:NL:RBZWB:2024:2706
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure na intrekking beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 april 2024, wordt het verzoek van verzoekster om veroordeling van verweerder in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had haar beroep ingetrokken tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, nadat verweerder op 24 januari 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen en de eenmalige energietoeslag van €1.300,00 had toegekend. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Verweerder stelde dat een wegingsfactor van 0,5 gehanteerd moest worden, omdat het een lichte zaak betrof.
De rechtbank oordeelt dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten, omdat verweerder tegemoet is gekomen aan haar beroep. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en kent een vergoeding van €875,- toe aan verzoekster, omdat haar gemachtigde een beroepschrift heeft ingediend. De rechtbank ziet geen aanleiding om een lagere wegingsfactor toe te passen, zoals verzocht door verweerder. Daarnaast is verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van €50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.