Uitspraak
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2012 in [geboorteplaats] ;
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2016 in [geboorteplaats] .
1.Het verdere procesverloop
23 oktober 2023;
2.De nadere beoordeling
19 december 2023 heeft mr. De Maaré te kennen gegeven dat de vrouw vanwege woning problematiek genoodzaakt was een woning te huren in België, maar dat zij en de minderjarigen inmiddels al weer enige tijd op een adres in Nederland staan ingeschreven. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vrouw hierop aanvullend aangevoerd dat zij nog in België woont maar inmiddels een woning voor haar en de minderjarigen heeft gevonden in [woonplaats 1] , en dat zij volgende week samen met de minderjarigen naar deze woning gaat verhuizen.
14 februari 2022 ingediend. De minderjarigen waren op dat moment in Nederland woonachtig. Daarmee werd de Nederlandse rechter bevoegd om in deze zaak te beslissen.
- bestaat er, als partijen samen het gezag krijgen, een onaanvaardbaar risico dat de minderjarigen klem komen te zitten tussen partijen en het er niet naar uitziet dat dit binnen korte tijd voldoende zal verbeteren of is het om een andere reden in het belang van de minderjarigen om af te wijken van het uitgangspunt in de wet dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen?
- welke andere feiten en/of omstandigheden zijn nog van belang om te vermelden?
3.De beslissing
PRO FORMA, in afwachting van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming locatie Breda;