ECLI:NL:RBZWB:2024:2717
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure tegen UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 april 2024, wordt het verzoek van verzoekster, een B.V. uit [plaats], om een veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het UWV op haar aanvraag van 10 juli 2023. Dit beroep werd ingetrokken nadat het UWV op 11 december 2023 alsnog op de aanvraag had beslist. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het UWV akkoord ging.
De rechtbank oordeelt dat het UWV geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door alsnog te beslissen op de aanvraag. Hierdoor is het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk gegrond. De rechtbank wijst het verzoek toe en kent verzoekster een vergoeding van € 437,50 toe voor de gemaakte proceskosten, aangezien de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. Daarnaast wordt het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.