ECLI:NL:RBZWB:2024:2756

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
BRE 23/692
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de WOZ-waarde vastgesteld door de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 27 januari 2023 beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaken op 1 januari 2021 vastgesteld op € 70.000, wat leidde tot aanslagen onroerendezaakbelastingen en watersysteemheffing voor het jaar 2021. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar.

Tijdens de zitting op 15 maart 2024 hebben partijen overeenstemming bereikt over de WOZ-waarde, die nu is vastgesteld op € 57.000. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar vernietigd. Dit betekent dat de heffingsambtenaar de waarde van de parkeerplaatsen voor het belastingjaar 2021 moet verlagen tot € 57.000 en de bijbehorende aanslagen dienovereenkomstig moet aanpassen.

Daarnaast is de heffingsambtenaar verplicht om het griffierecht van € 365 aan de belanghebbende te vergoeden, evenals de proceskosten die zijn vastgesteld op € 2.370. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de belanghebbende recht heeft op een vergoeding voor de rechtsbijstand door zijn gemachtigde. De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 april 2024 en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/692

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats 1] , belanghebbende,

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels),
en
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant (gemeente Roosendaal),de heffingsambtenaar,

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 27 januari 2023.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaken [adres] ([gegevens]) te [plaats 2] op 1 januari 2021 (de toestandspeildatum) vastgesteld op € 70.000. Met deze waardevaststelling zijn aan belanghebbende ook de aanslagen onroerendezaakbelastingen en watersysteemheffing van de gemeente Roosendaal voor het jaar 2021 opgelegd (de aanslag).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 15 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van belanghebbende en namens de heffingsambtenaar de heer [naam] en de heer [taxateur] .

Beoordeling door de rechtbank

2. Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over de vaststelling van de WOZ-waarde op € 57.000. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen en het beroep gegrond verklaren.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom de uitspraak op bezwaar.
3.1.
Omdat het beroep gegrond is moet de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende vergoeden en krijgt belanghebbende ook een vergoeding van zijn proceskosten. De heffingsambtenaar moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt belanghebbende een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 310. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875. Belanghebbende heeft in bezwaar gevraagd om vergoeding van de proceskosten. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend, de hoorzitting bijgewoond, een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 2.370. Alle vergoedingen moeten rechtstreeks aan belanghebbende zelf worden uitbetaald. [1]

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de bij beschikking vastgestelde waarde van de parkeerplaatsen [adres] ([gegevens]) voor het belastingjaar 2021 tot € 57.000 en vermindert de aanslagen onroerendezaakbelasting en watersysteemheffing dienovereenkomstig;
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 365 aan belanghebbende moet vergoeden;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 2.370 aan proceskosten aan belanghebbende.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. van Beijsterveldt, griffier op 26 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 30a, vierde en vijfde lid, van de Wet WOZ.