ECLI:NL:RBZWB:2024:2767

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2024
Publicatiedatum
29 april 2024
Zaaknummer
C/02/420843 / FA RK 24/1573
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bethlehem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornissen

Op 15 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1954. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met als doel verplichte zorg te verlenen aan betrokkene, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder depressieve-stemmingsstoornissen en verslavingsstoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene ernstig nadeel ondervindt door haar psychische toestand, wat leidt tot levensgevaar en ernstige verwaarlozing.

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 april 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf en haar advocaat. Betrokkene gaf aan dat het goed met haar gaat, maar dat zij niet opgenomen wil worden in een accommodatie. De advocaat pleitte voor de toewijzing van de zorgmachtiging, met de opmerking dat opname niet het doel is, maar een mogelijkheid indien andere opties falen. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige benadrukte dat opname als 'stok achter de deur' moet worden opgenomen in de zorgmachtiging.

De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, gezien het zorgmijdende gedrag van betrokkene. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de verzochte duur van twaalf maanden, met de maatregelen zoals genoemd in de beschikking. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Bethlehem en schriftelijk uitgewerkt op 29 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/420843 / FA RK 24/1573
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 15 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1954 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.E.S. de Rechter te Hulst.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 2 april 2024, ingekomen ter griffie op 2 april 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- een maatschappelijk plan van 26 maart 2024;
- de medische verklaring van 21 maart 2024;
- een zorgkaart van 12 maart 2024;
- een zorgplan van 15 maart 2024;
- de aanvraag van 27 februari 2024;
- de bevinden van de geneesheer-directeur van 28 maart 2024;
- een beschikking van 9 april 2019 op een verzoek tot instelling van een mentorschap.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 april 2024, op het hierboven genoemde adres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [naam 1] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige van het FACT-team.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- mw. [naam 2] , mentor en zus van betrokkene;
- mw. [naam 3] , nicht van betrokkene.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het goed met haar gaat. Betrokkene vindt het fijn om een zorgmachtiging te hebben. Wel geeft zij aan dat zij niet opgenomen wil worden in een accommodatie.
3.2
Namens betrokkene heeft de advocaat verzocht om de zorgmachtiging toe te wijzen. Het is noodzakelijk dat de zorgmachtiging wordt voortgezet zodat betrokkene de noodzakelijk geachte zorg krijgt. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg bepleit de advocaat dat ‘het toedienen van vocht en voeding’ niet noodzakelijk is nu deze zorgmodaliteit het afgelopen jaar niet aan de orde is geweest. Verder is ‘het opnemen in een accommodatie’ niet het doel van de zorgmachtiging maar een mogelijkheid, indien er geen andere opties meer zijn om ernstig nadeel af te wenden. Het gaat momenteel namelijk beter met betrokkene door de inzet van medicatie, waardoor het de verwachting is dat betrokkene thuis kan blijven wonen.
3.3
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft toegelicht dat de vorm van verplichte zorg, te weten ‘opnemen in een accommodatie’ in de zorgmachtiging dient te worden opgenomen als ‘stok achter de deur’ voor betrokkene. Betrokkene heeft het afgelopen jaar stappen in de goede richting gezet en dit moet zo worden voortgezet.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van depressieve-stemmingsstoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, overige DSM-5 stoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Door of namens betrokkene is de psychische stoornis niet betwist.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene zichzelf isoleert en dat zij zichzelf in toenemende mate distantieert van de maatschappij. Betrokkene komt vrijwel niet buiten. Daarnaast verwaarloost betrokkene zichzelf en haar leefomgeving. Zo moet betrokkene aangespoord worden om eenmaal per week te douchen. Ook wordt (mond)zorg en somatische zorg afgehouden, waardoor sprake is van een risico op ernstig lichamelijk letsel.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat betrokkene zorgmijdend is vanuit een gebrek aan ziektebesef en -inzicht. Om die reden is zorg op vrijwillige basis ontoereikend en is verplichte zorg noodzakelijk.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank overweegt dat betrokkene alleen kan worden opgenomen in een accommodatie indien er sprake is van psychische decompensatie of wanneer het risico op ernstig nadeel te groot wordt. Het opnemen van betrokkene in een accommodatie is aldus niet het doel van de zorgmachtiging. Hiernaast kan de vorm van verplichte zorg te weten ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ alleen worden aangewend indien betrokkene wordt opgenomen in een accommodatie.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1954 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
15 april 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Bethlehem, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 29 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.