Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
2.Het verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1933 te [geboorteplaats] ;
15 oktober 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 15 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1933. Het verzoek is ingediend op 3 april 2024, met bijlagen waaronder een medische verklaring en eerdere machtigingen. Tijdens de mondelinge behandeling waren de cliënt, zijn advocaat, de casemanager, zijn echtgenote en dochter aanwezig.
De cliënt heeft aangegeven dat hij het goed met zichzelf gaat en dat hij het verzoek overdreven vindt. Zijn advocaat heeft verzocht om het verzoek af te wijzen. De casemanager heeft echter aangegeven dat de echtgenote van de cliënt de zorg niet langer kan dragen en dat er een indicatiebesluit is afgegeven voor een geschikte accommodatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan de ziekte van Alzheimer, wat leidt tot ernstig nadeel voor zowel de cliënt als zijn echtgenote.
De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, aangezien er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. De cliënt verzet zich tegen de opname, maar de rechtbank oordeelt dat de criteria voor verlening van de machtiging zijn voldaan. De machtiging wordt verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.