ECLI:NL:RBZWB:2024:2772

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2024
Publicatiedatum
29 april 2024
Zaaknummer
C/02/421232 / FA RK 24/1745
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Bethlehem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met Alzheimer

Op 15 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1951, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, omdat de veiligheid van de cliënt in de thuissituatie niet langer gewaarborgd kon worden. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de cliënt, haar advocaat, een arts en haar echtgenoot aanwezig. De cliënt gaf aan zich goed te voelen en wilde terug naar huis, maar de arts en echtgenoot wezen op de risico's van haar gedrag, waaronder het weglopen in de nacht en het zoeken naar haar overleden ouders.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, wat een rechterlijke machtiging noodzakelijk maakt. De cliënt vertoonde geheugenstoornissen en was gedesoriënteerd, wat leidde tot levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was om de veiligheid van de cliënt te waarborgen en om de echtgenoot te ontlasten van de zorg. De machtiging werd verleend voor de duur van zes weken, tot en met 27 mei 2024. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Bethlehem en schriftelijk uitgewerkt op 29 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/421232 / FA RK 24/1745
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van 15 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt] ,
geboren op [geboortedag] 1951 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accomodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 12 april 2024, ingekomen ter
griffie op 12 april 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Noord-Beveland van 11 april 2024;
- de medische verklaring van 11 april 2024;
- het episode journaal van 11 april 2024;
- een indicatiebesluit van 10 april 2024;
- een machtiging van 5 juli 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 april 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam 1] , arts;
- dhr. [naam 2] , echtgenoot van cliënt.
Tevens was mw. [naam 3] , de achterbuurvrouw van cliënt, aanwezig. Zij is echter niet gehoord.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van cliënt te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij zich goed voelt. Cliënt vindt het niet nodig om nog langer in de verpleeginstelling te verblijven en is van mening dat zij terug naar huis kan. Verder is cliënt zich er van bewust dat zij de ziekte van Alzheimer heeft. Cliënt ontkent dat zij regelmatig vergeet dat haar ouders niet meer leven.
3.2
Namens cliënt verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen. Cliënt herkent zich niet in het ziektebeeld wat wordt geschetst en ervaart daar ook geen ernstig nadeel van. Zij wil graag terug naar huis.
3.3
De arts heeft toegelicht dat cliënt sinds vrijdag in de verpleeginstelling verblijft. ’s Nachts is cliënt zoekende en onrustig maar overdag oogt zij ontspannen en vriendelijk. Medicatie hoeft daarom niet ingezet te worden. Verder geeft de arts aan dat cliënt lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Als gevolg hiervan komt de veiligheid van cliënt regelmatig in het gedrang. In de thuissituatie is het niet langer mogelijk om de veiligheid van cliënt te waarborgen. Om die reden moet de inbewaringstelling worden voortgezet.
3.4
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling geeft de echtgenoot aan dat er veel is gebeurd in de thuissituatie. Zo is cliënt onder andere al maanden op zoek naar haar overleden ouders. Dit heeft geleid tot een wegloopincident waarbij cliënt pas uren later werd gevonden. Ook heeft cliënt last van wanen en raakt zij haar spullen kwijt. De echtgenoot van cliënt is dagelijks bezig om de veiligheid van cliënt te waarborgen. Dit kost hem veel energie wat hij niet kan blijven opbrengen.

4.Beoordeling

4.1
Op 11 april 2024 heeft de burgemeester van de gemeente Noord-Beveland ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de cliënt als gevolg van een psychogeriatrische aandoening, te weten ziekte van Alzheimer, dit ernstig nadeel veroorzaakt. Bij cliënt is er sprake van een geheugenstoornis waarbij zij gedesoriënteerd is in tijd, plaats en persoon.
4.3
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt geregeld, ook in de nachtelijke uren, wegloopt om haar overleden ouders te zoeken. Cliënt loopt dan verwaarloost rond en is zich niet bewust van haar gedrag. Verder blijkt dat de echtgenoot van cliënt dagelijks bezig is om de veiligheid van cliënt te waarborgen, waardoor de echtgenoot overbelast dreigt te raken.
4.4
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De rechtbank is van oordeel dat cliënt 24-uurs zorg en toezicht nodig heeft, hetgeen in de thuissituatie niet gerealiseerd kan worden. Ook wordt de echtgenoot door een opname van cliënt ontlast.
4.5
De cliënt verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat cliënt meermaals tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven naar huis te willen.
4.6
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1951 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
27 mei 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Bethlehem, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 29 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.