ECLI:NL:RBZWB:2024:2833
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Duinhof
- Rechtspraak.nl
Toestemming wijziging verblijfplaats van minderjarige naar moeder-kindhuis
In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 april 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het verblijf van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft toestemming verleend voor de wijziging van het verblijf van [minderjarige] naar een gezinsgerichte voorziening, specifiek een moeder-kindhuis. Dit verzoek is ingediend door de Gecertificeerde Instelling (GI), de Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die de zorg voor [minderjarige] heeft. De moeder van [minderjarige] heeft ingestemd met dit verzoek, met de intentie om samen met [minderjarige] in het moeder-kindhuis te verblijven, zodat zij de volledige zorg en opvoeding voor hem kan dragen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] al geruime tijd bij de pleegmoeder verblijft en goed is gehecht aan haar. Echter, gezien de leeftijd van de pleegmoeder kan zij geen perspectief bieden voor de lange termijn. De moeder heeft zich de afgelopen tijd positief ontwikkeld, maar er zijn nog zorgen over haar thuissituatie en haar (voormalige) relatie met haar ex-partner. De kinderrechter oordeelt dat het van groot belang is dat de hechting van [minderjarige] aan de moeder kan worden voortgezet, vooral omdat hij niet langdurig bij de pleegmoeder kan blijven wonen.
De kinderrechter heeft benadrukt dat de wijziging van het verblijf van [minderjarige] naar het moeder-kindhuis zorgvuldig moet worden uitgevoerd, met aandacht voor de hechtingsrelatie tussen [minderjarige] en de pleegmoeder. De kinderrechter heeft de GI toestemming verleend voor de wijziging van het verblijf, met de voorwaarde dat dit pas ingaat zodra er een geschikt moeder-kindhuis beschikbaar is. Tot die tijd blijft de huidige situatie gehandhaafd.