ECLI:NL:RBZWB:2024:2890

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
10507562 CV EXPL 23-1576
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot beëindiging huurovereenkomst en schadevergoeding wegens misleidende handelspraktijken

In deze civiele zaak heeft de eigenaar van een woning, aangeduid als [eiser 1] en [eiser 2], een huurovereenkomst aangegaan met Huurgarant.com B.V. voor de verhuur van de woning. De eigenaar wenst de overeenkomst te beëindigen, maar de huurder, Huurgarant, weigert dit. De eigenaar stelt dat er sprake is van misleidende handelspraktijken en dat hij de woning nodig heeft voor eigen gebruik. De kantonrechter heeft op 24 april 2024 geoordeeld dat er geen sprake is van misleidende handelspraktijken, omdat de eigenaar niet voldoende heeft aangetoond dat hij de overeenkomst op elk moment kon opzeggen. De kantonrechter oordeelt ook dat de eigenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van dringend eigen gebruik van de woning. De vorderingen van de eigenaar worden afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten. De zaak is behandeld in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer 10507562 CV EXPL 23-1576.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10507562 \ CV EXPL 23-1576
Vonnis van 24 april 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats] [land] ,
eisende partijen,
hierna te noemen: [eiser 1] , [eiser 2] en samen [eisers] ,
gemachtigde: mr. I.P. van Rossen,
tegen
HUURGARANT.COM B.V.,
te Rotterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Huurgarant,
gemachtigde: mr. P. Smit.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 mei 2023
- de mondelinge behandeling van 14 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de brief van [eisers] van 6 februari 2024
- de brief van Huurgarant van 6 februari 2024.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen verzocht om de zaak aan te houden, teneinde gezamenlijk tot een minnelijke regeling te komen. Een regeling is uiteindelijk niet bereikt. Hierop heeft de kantonrechter vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] is eigenaar van de woning aan de [adres] in [plaats] (hierna te noemen: de woning of het gehuurde).
2.2.
Huurgarant exploiteert een onderneming die zich bezig houdt met het inhuren en vervolgens onderverhuren van woonruimte ten behoeve van huisvestiging van expats en personeel van zowel nationale als internationale organisaties die tijdelijk woonruimte nodig hebben.
2.3.
Op 6 februari 2019 stuurt Huurgarant per mail een concepthuurovereenkomst aan [eisers] met betrekking tot de woning.
2.4.
Naar aanleiding van die concepthuurovereenkomst stelt [eisers] op
9 februari 2022 per mail een aantal vragen, waaronder:
“(…)
3. Mijn hypotheekverstrekker eist de diplomaten clausule. Toevoeging lijkt me een probleem. Zou alleen invloed kunnen hebben op het eerste jaar maar we zijn niet voornemens om terug tr komrn laat staan binnen een jaar. Hebben ook nog andere verblijfsmogelijkheden in Nederland.
(…)”.
2.5.
Door Huurgarant wordt daar op diezelfde dag als volgt op gereageerd:
“(…)
3. Er staat een wederzijds opzeggingstermijn in de huurovereenkomst, na 1 jaar zouden wij altijd binnen 90 dagen de woning weer opleveren.
(…)”.
2.6.
Op 11 februari 2019 wordt de huurovereenkomst woonruimte door zowel [eisers] als Huurgarant ondertekend. In de huurovereenkomst zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“(…)
1.2
Het gehuurde is bestemd om te worden gebruikt als woonruimte te behoeve van het huisvesten van personeel.
(…)
3.1
De huurovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd met een minimale duur van twaalf (12) maanden, ingaande op 14 februari 2019.
(…)
3.6
Verhuurder heeft het recht om deze huurovereenkomst voor onbepaalde tijd op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van 90 dagen.
(…)
9.7
Partij verhuurder verklaart hierbij akkoord te zijn en is op de hoogte van het feit dat partij huurder het gehuurde zal onderverhuren.
(…)
11.2
Indien verhuurder de huurovereenkomst wenst te beëindigen, dient deze te alle tijden een opzegtermijn van minimaal 90 dagen te hanteren.
(…)”.
2.7.
[eiser 1] staat vanwege zijn gezondheid onder behandeling van een cardioloog. Bij brief van 23 februari 2022 heeft de cardioloog aan de huisarts van [eiser 1] onder meer vermeld dat er in januari 2022 en februari 2022 een aantal onderzoeken hebben plaatsgevonden bij [eiser 1] . Ook valt te lezen:

Bespreking:
Het betreft een 65-jarige man met in de voorgeschiedenis meerdere PCI’s in cypres en Turkije en nu verwezen i.v.m. symptomatische PVC’s. Bij onderzoek elders zijn een normale LV en RV functie vastgesteld en 3,9% PVC’s. Geen aanwijzingen voor hartritmestoornissen anderszinds.
Conclusie:
1.
Symptomatische PVC’s ook in doublet”.
2.8.
Op 4 april 2022 heeft [eisers] de huurovereenkomst opgezegd. In die brief valt te lezen:

Ondergetekende, [naam] , is gemachtigde door bovenvermelde verhuurders om voor hen deze zaak te vertegenwoordigen.
Hij geeft hierbij te kennen dat hij namens verhuurders de huur met inachtneming van de huurvoorwaarden wenst op te zeggen.
De reden voor het opzeggen van de huurovereenkomst is het voornemen van verhuurders het pand weer zelf te gaan bewonen.
Wij verzoeken u daarom het pand uiterlijk op 4 juli 2022 weer in de oorspronkelijke en onverhuurde staat op te leveren.”.
2.9.
Per e-mail van 11 april 2022 heeft Huurgarant die opzegging niet geaccepteerd:
(…)

Echter, kan ik je opzegging niet accepteren daar wij een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben. Deze vorm van verhuur hanteren wij ook naar onze klant en om die reden kan ik de woning niet zomaar leeg krijgen. Mocht je een vervangende oplossing bieden kunnen wij natuurlijk altijd in overleg”.
(…).
2.10.
[eisers] heeft vervolgens op 12 april 2022 een e-mail gestuurd dat hij op grond van de artikelen 3.6 en 11.2 de huurovereenkomst kan opzeggen, met inachtneming van een opzegtermijn van 90 dagen. Vervolgens heeft (de gemachtigde van) [eisers] op 24 juni 2022 Huurgarant gesommeerd de tot ontruiming van de woning per 1 juli 2022.
2.11.
Op 29 juni 2022 heeft (de gemachtigde van) Huurgarant aan [eisers] laten weten vast te houden aan de huurovereenkomst.
2.12.
In september 2022 heeft een medisch specialist uit Cyprus een brief opgesteld waarin het volgende is opgenomen:

HOLEP of TUR(P) operations for bening Prostatic Hyperlasia is recommended as soon as possible. Unfortunately, at the moment our laser instruments are in the revision, maintenance and repairment, we can not perform an operation for the prosatic disease. It would be better for the patient to undergo in another place. As he has also heavy cardiac coronary problems and communication problem in langeage, it would be better to be operated in his own place and country especially for postoperative medical care”.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om:
I. Te verklaren voor recht dat Huurgarant jegens [eisers] onrechtmatig heeft gehandeld en een oneerlijke handelspraktijk heeft gepleegd en mitsdien aansprakelijk is om de schade van [eiser 1] te vergoeden.
II. Huurgarant te veroordelen tot betaling van de schade die Huurgarant (
de kantonrechter begrijpt: [eisers] )heeft geleden, een en ander op te maken bij de staat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding.
III. De huurovereenkomst tussen [eisers] en Huurgarant te vernietigen en de daaruit ontstane ongedaanmakingsverplichting aan de zijde van [eisers] te compenseren door Huurgarant te veroordelen tot vergoeding van een (maandelijkse) gebruiksvergoeding ter hoogte van de (maandelijkse) huur tot aan de datum van ontruiming van de woning.
IV. Huurgarant te veroordelen binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, het gehuurde met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin op daarop bevinden respectievelijk bevindt, volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van [eisers] te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden. Dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag, met een maximum van € 100.000,00.
V. Huurgarant te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis – en voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[eisers] stelt dat er sprake is van misleidende handelspraktijken. Omdat [eisers] in Cyprus verblijft heeft hij de woning voor de periode van één jaar willen verhuren, met de mogelijkheid tot verlenging. Van zijn hypotheekverstrekker krijgt [eisers] anders ook geen toestemming om de woning te verhuren. Voorafgaand aan de huurovereenkomst heeft er met Huurgarant uitgebreid overleg plaatsgevonden over de aanleiding van de verhuur van de woning, de voorwaarden van de verhuur en de duur van de huurovereenkomst. Huurgarant heeft [eisers] willens en wetens een verkeerd beeld geschetst door te melden dat de beëindiging van de huurovereenkomst altijd zou plaatsvinden binnen drie maanden na eerste verzoek van [eisers] Daarnaast is door Huurgarant een verkeerd beeld geschetst door te stellen dat de woning voor haar personeel zou worden gebruikt. Niet is verteld dat de woning zou worden ‘doorverhuurd’ aan een uitzendbureau die de woning als huisvesting voor haar uitzendkrachten gebruikt. Omdat Huurgarant niet heeft vermeld wat de werkelijke aard van het gebruik van de woning is, is er sprake van slecht huurderschap. [eisers] zou als hij bekend zou zijn met die informatie de huurovereenkomst niet zijn aangegaan. Als consument mocht [eisers] vertrouwen op de mededeling van een professionele partij zoals Huurgarant. Verder is er sprake van slecht huurderschap, omdat er de woning vervuild en slecht onderhouden blijkt te zijn. Tot slot is er gezien de gezondheidssituatie van de heer [eiser 1] sprake van dringend eigen gebruik van de woning. Terugkeer naar Nederland is voor de medische behandelingen noodzakelijk geworden. Niet alleen de ingreep en de daarmee verbonden revalidatie, maar ook de complicaties die kunnen ontstaan maken dat terugkeer naar Nederland noodzakelijk is.
3.3.
Huurgarant vindt dat de vordering van [eisers] moet worden afgewezen en wil dat [eisers] in de proceskosten wordt veroordeeld. Indien de vordering wordt toegewezen, verzoekt Huurgarant om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.4.
Huurgarant betwist dat er sprake is van misleidende handelspraktijken. [eisers] heeft niet gevraagd naar de mogelijkheden tot opzegging van de huurovereenkomst of gemeld dat hij ieder gewenst moment van de huurovereenkomst af wil. Ook heeft hij geen bezwaren geuit tegen de conceptovereenkomst waarin is opgenomen dat deze voor onbepaalde tijd is. [eisers] kan enkel met inachtneming van de artikelen 7:271 en 7:274 BW de overeenkomst opzeggen. Hij heeft in de opzegging van
4 april 2022 vermeld dat hij voornemens is de woning zelf weer te gaan bewonen. Hierdoor is echter nog geen sprake van dringend eigen gebruik zoals bedoeld in 7:274 BW, zodat de opzegging nietig is. Ook anderszins is niet gebleken van een dringend eigen gebruik. Naar aanleiding van de vragen op de concepthuurovereenkomst heeft Huurgarant gereageerd op de opmerking van [eiser 1] c,s, dat zijn hypotheekverstrekker een diplomatenclausule eist en niet op een vraag of opmerking dat [eisers] te allen tijde de overeenkomst moet kunnen opzeggen. Ook is er geen sprake van slecht huurderschap. Dat de woning aan zes personen wordt onderverhuurd, is conform artikel 9.7 van de huurovereenkomst waarin het huisvesten van personeel van derden is overeengekomen. Huurgarant heeft een overeenkomst met een aannemingsbedrijf die zes werknemers in de woning heeft geplaatst. Evenmin blijkt uit de door [eisers] overgelegde usb-stick dat er sprake is van vervuiling en/of slechte staat. Er is geen sprake van een dusdanig slechte onderhoudstoestand die de beëindiging van de huurovereenkomst rechtvaardigt.

4.De beoordeling

Is sprake van een misleidende handelspraktijk?
4.1.
Tussen partijen is in geschil of de handelswijze van Huurgarant een misleidende handelspraktijk oplevert in de zin van afdeling 3A van Titel 3 van Boek 6 BW is. Volgens [eisers] bestaat die handelswijze uit het feit dat Huurgarant een verkeerd beeld heeft geschetst door te melden dat de beëindiging van de huurovereenkomst altijd binnen drie maanden zal plaatsvinden na eerste verzoek van [eisers] Daarnaast is door Huurgarant een verkeerd beeld geschetst door te stellen dat de woning voor haar personeel zou worden gebruikt. De kantonrechter is van oordeel dat er geen sprake is van een oneerlijke handelspraktijk door Huurgarant en zal hier onder uitleggen waarom dat zo is.
4.2.
Een handelspraktijk is oneerlijk als zij misleidend is (artikel 6:196b lid 3 onder a BW). Er is sprake van een misleidende handelspraktijk wanneer de informatie die verstrekt wordt feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden, al dan niet door de algemene presentatie van de informatie (artikel 6:193c BW). Handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten is iedere handeling, omissie, gedraging voorstelling van zaken of commerciële communicatie, met inbegrip van reclame en marketing, van een handelaar, die rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, verkoop of levering van een product aan consumenten (artikel 6:193a lid 1 onder d BW). Onder een product vallen zowel goederen, roerende en onroerende zaken en vermogensrechten (artikel 3:1 BW) als diensten. De (verhuur van de) woning kan daarom worden aangemerkt als een product.
4.3.
Hoewel [eisers] de eigenaar is van de woning, is de inhoud van de huurovereenkomst opgesteld door Huurgarant. In de verhouding tussen [eisers] en Huurgarant is Huurgarant daarom degene die een handeling heeft verricht die rechtstreeks verband houdt met de totstandkoming van de verhuur van de woning. Zodoende valt de handelswijze onder het toepassingsbereik van afdeling 3A van Titel 3 van Boek 6. Dit is ook niet betwist door Huurgarant.
4.4.
Voor een misleidende handelspraktijk is voldoende dat sprake is van onjuiste informatie waardoor een gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen dat hij anders niet had genomen. Naar het oordeel van de kantonrechter is aan dat vereiste niet voldaan.
4.5.
Uit het mailbericht van [eisers] van 9 februari 2022 volgt dat zijn hypotheekverstrekker een diplomatenclausule eist, maar dat toevoeging van die clausule een probleem lijkt, en dat hij niet voornemens is terug te keren naar Nederland. Vervolgens is door Huurgarant daar op gereageerd dat er een wederzijdse opzeggingstermijn is, en dat zij na één jaar altijd binnen 90 dagen de woning zullen opleveren. Dat daarbij geen sprake hoefde te zijn van één van in de wet genoemde opzeggingsgronden blijkt niet uit die verklaring. Uit de overgelegde correspondentie is ook niet gebleken dat door [eisers] expliciet is vermeld dat hij de mogelijkheid wil hebben om de overeenkomst ieder moment te kunnen opzeggen. Dit strookt ook niet met de mededeling dat hij niet voornemens is terug te keren naar Nederland. Uit het voorgaande kan daarom niet worden afgeleid dat Huurgarant op de hoogte was dat [eisers] de overeenkomst op ieder moment wilde opzeggen. Nu [eisers] dit evenmin met concrete feiten en omstandigheden heeft onderbouwd kan niet worden geconcludeerd dat er op dit punt sprake is van het verstrekken van onjuiste informatie door Huurgarant.
4.6.
Voor wat betreft de bepalingen in de huurovereenkomst over een opzegging overweegt de kantonrechter als volgt. [eisers] is weliswaar een consument, maar heeft gesteld dat hij in het verleden meerdere malen een overeenkomst heeft gesloten waarin een zogenoemde diplomatenclausule was opgenomen. Hierdoor had [eisers] zich moeten realiseren dat de huur van woonruimte niet zomaar kan worden opgezegd als een dergelijke clausule niet is opgenomen. Van hem had verwacht mogen worden dat hij hierdoor meer alert was geweest op de bepalingen in de overeenkomst die zien op de opzegging van de huurovereenkomst.
4.7.
Ook van slecht huurderschap is niet gebleken. Uit de artikelen 1.2. en 9.7 van de huurovereenkomst blijkt namelijk dat de woning is bestemd ten behoeve van het huisvesten van personeel. Dat [eisers] hier niet van op de hoogte was, ligt in zijn risicosfeer. Als verhuurder van de woning lag het op zijn weg om de bepalingen uit de overeenkomst na te lezen en van de inhoud op de hoogte te zijn, temeer omdat niet hij, als verhuurder, maar Huurgarant, als huurder, de overeenkomst heeft opgesteld. Indien [eisers] hier over twijfelde of expliciet duidelijkheid wilde had hij hierover specifieke vragen kunnen (en moeten) stellen. Niet is gebleken dat [eisers] dit heeft gedaan. Dat Huurgarant onjuiste informatie heeft verstrekt is dan ook niet vast komen te staan, zodat er geen sprake is van een misleidende handelspraktijk.
Is aan de voorwaarden van dringend eigen gebruik voldaan?
4.8.
Van dringend eigen gebruik kan alleen sprake zijn als [eisers] aannemelijk maakt dat het eigen gebruik dringend is, en de belangen van [eisers] bij beëindiging zwaarder wegen dan de belangen van Huurgarant bij voortzetting van de huurovereenkomst, en blijkt dat Huurgarant een passende woonruimte kan verkrijgen (artikel 7:274 lid 1 onder c BW). [eisers] heeft in zijn opzeggingsbrief als grond voor de opzegging vermeld dat hij voornemens is de woning weer zelf te gaan bewonen. In deze procedure heeft [eisers] daaraan toegevoegd dat er sprake is van dringend eigen gebruik wegens een medische noodzaak. Zijn repatriëring is voor de medische behandelingen door de juiste specialisten dringend noodzakelijk geworden. Enerzijds vanwege een urologische ingreep en de daarmee verbonden revalidatie en anderzijds vanwege de complicaties die, als gevolg van die ingreep, kunnen ontstaan, waardoor (tijdelijk of zelfs blijvende) terugkeer naar Nederland noodzakelijk is. Ook heeft [eiser 1] een ruis in zijn hart. Zijn medische situatie laat het niet toe dat [eiser 1] altijd op Cyprus blijft
.[eisers] moet kunnen anticiperen als het nodig is, en moet daardoor terug naar zijn woning kunnen. Ook is het noodzakelijk dat [eiser 2] beschikt over woonruimte in Nederland, waar ze haar werkzaamheden als paragnost kan uitvoeren. Hoewel [eisers] nu steeds bij zijn zoon verblijft als hij in Nederland is, kan het zijn dat zijn zoon de woning moet verkopen vanwege zijn financiële situatie. In dat geval zal [eisers] een woning moeten huren. [eisers] stelt dat hij deze argumenten niet in zijn opzeggingsbrief heeft vermeld, omdat deze argumenten volgens hem ten tijde van de huuropzegging op 4 april 2022 nog niet waren voorzien. Pas vlak voor het uitbrengen van de dagvaarding kreeg hij bericht van de chirurg over zijn situatie De kantonrechter neemt deze nader aangevoerde omstandigheden mee in zijn beoordeling nu deze een nadere feitelijke onderbouwing vormen van de opzeggingsgrond om de woning weer zelf te gaan bewonen en komt tot de conclusie dat ze niet leiden tot toewijzing van een dringend eigen gebruik. Er is niet voldaan aan de voorwaarden, zoals hierna zal blijken.
4.9.
De kantonrechter wil aannemen dat de gezondheid [eiser 1] de laatste jaren is achteruitgegaan, en dat hij daarom naar Nederland wil terugkeren. Maar uit de verklaringen van de artsen volgt niet dat een terugkeer naar Nederland
noodzakelijkis of dat het om medische reden noodzakelijk is om hier te komen wonen. Uit de verklaring van de cardioloog – die anders dan [eisers] stelt van voor de opzegging dateert – valt dit in het geheel niet op te maken. Er wordt niet vermeld dat het voor de gezondheid van [eiser 1] noodzakelijk is om terug naar Nederland te keren of dat (verdere) behandeling in Cyprus niet mogelijk is. In de verklaring van de medisch specialist uit Cyprus valt te lezen dat daar in het ziekenhuis de benodigde instrumenten in onderhoud zijn of worden gerepareerd. Zij adviseren om de behandeling elders uit te laten voeren, en vanwege de taal zou dat praktisch zijn om dat in Nederland te laten doen. Met het advies om de operatie in Nederland uit te voeren is nog niet gezegd dat [eiser 1] ook in Nederland moet gaan wonen. [eiser 1] heeft de medische noodzaak voor een terugkeer in de woning dan ook onvoldoende onderbouwd gesteld en daarmee niet aannemelijk gemaakt dat van een dringend eigen gebruik sprake is.
4.10.
Ook de stelling dat de werkzaamheden van [eiser 2] het noodzakelijk maken om op korte termijn ongehinderd over de woning te kunnen beschikken is niet onderbouwd door [eisers] , zodat ook om die reden er geen grond bestaat voor toewijzing op basis van dringend eigen gebruik. Omdat het dringend eigen gebruik op grond van het voorgaande al niet slaagt, hoeft de belangenafweging en het verkrijgen van passende woonruimte door Huurgarant dan ook geen verdere bespreking meer.
4.11.
De conclusie is dat de vorderingen van [eisers] zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.12.
[eisers] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Huurgarant als volgt vastgesteld:
  • salaris gemachtigde € 678,00 (2,00 punten x € 339,00)
  • nakosten € 135,00 (plus de kosten van betekening
zoals vermeld in de beslissing)
----------
€ 813,00
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 813,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de (proceskosten)veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2024.