In deze zaak vorderde de werknemer, hierna te noemen [eiser], betaling van een halve dertiende maand over het jaar 2023 van zijn werkgever, [gedaagde] B.V. De werknemer stelde dat hij recht had op deze bonus, omdat hij in voorgaande jaren altijd een bonus had ontvangen en dat de voorwaarden voor de bonus niet duidelijk waren afgesproken. De werkgever voerde verweer en betwistte dat er een recht op de bonus bestond, omdat de bonus afhankelijk was van de bedrijfsresultaten en de persoonlijke beoordeling van de werknemer. De kantonrechter oordeelde dat in kort geding een spoedeisend belang vereist is en dat de werknemer niet voldoende had onderbouwd dat hij in zijn levensonderhoud niet kon voorzien zonder de bonus. De kantonrechter wees de vorderingen van de werknemer af, omdat deze niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van spoedeisendheid. De werknemer werd veroordeeld in de proceskosten van de werkgever, die op € 50,00 werden vastgesteld. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 1 mei 2024.