Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 379,81
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert de eiser, [eiser], ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de bedrijfsruimte die door de gedaagde, [gedaagde], wordt gehuurd. De eiser stelt dat de gedaagde al geruime tijd de huur niet op tijd betaalt, met een huurachterstand van meer dan drie maanden. De kantonrechter heeft de vordering van de eiser toegewezen, waarbij de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde zijn uitgesproken. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelt dat de tekortkomingen van de gedaagde in de nakoming van de huurovereenkomst zodanig zijn dat ontbinding gerechtvaardigd is. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde de kosten van de verwarmingsmonteur moet vergoeden, evenals de buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft ook een tegeneis ingediend, maar deze is afgewezen omdat de gedaagde geen belang meer had na de ontbinding van de huurovereenkomst. De proceskosten zijn voor de gedaagde, terwijl de eiser een bedrag van € 100,- moet betalen aan de gedaagde voor de vervangingen van de koelkast. Het vonnis is uitgesproken op 1 mei 2024.