In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van de verdeling van een nalatenschap, zijn de eisende partijen [naam 1] en [naam 2], wonende in [land 1] en [land 2], en de gedaagde partij [naam 3], wonende in [land 2]. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 1 mei 2024 vonnis gewezen in de hoofdzaak en in een incident. De procedure is gestart naar aanleiding van een geschil over de verdeling van de nalatenschap van erflaatster, die op [datum] 2022 is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft op basis van de EU Verordening 650/2012, en dat het Nederlands recht van toepassing is, gezien de rechtskeuze van erflaatster in haar testament van 2 juni 1999.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 juli 2023 hebben partijen afspraken gemaakt over het opvragen van bescheiden bij banken om de omvang van de nalatenschap te onderzoeken. [naam 3] heeft zijn incidentele vordering tot het verkrijgen van informatie ingetrokken en zijn eis in reconventie gewijzigd. De rechtbank heeft de vordering tot verdeling van de nalatenschap beoordeeld, waarbij de woning, roerende zaken en banksaldi aan de orde kwamen. De rechtbank heeft bepaald dat de woning aan een derde moet worden verkocht en dat de opbrengst gelijkelijk tussen de deelgenoten moet worden verdeeld. Tevens zijn de verdelingen van de roerende zaken en de banksaldi vastgesteld, waarbij rekening is gehouden met onderbedeelingen en onterecht gemaakte kosten.
De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De vordering in reconventie is afgewezen, omdat de rechtbank in de hoofdzaak al een eindbeslissing heeft gegeven. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.