Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[de vader](hierna te noemen: de vader),
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van de Raad van 21 maart 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 21 maart 2024;
- het gewijzigd verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 8 april 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 9 april 2024;
- het e-mailbericht van de GI van 12 april 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 12 april 2024;
- het e-mailbericht van de GI van 16 april 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 16 april 2024;
- het e-mailbericht van de GI van 19 april 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 19 april 2024;
- de brief van de GI gericht aan de ouders van 19 april 2024, overhandigd door de GI aan de aanwezigen tijdens de mondelinge behandeling van 19 april 2024.
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , die vooraf en apart met de kinderrechter hebben gesproken;
- [minderjarige 3] , die vooraf via videobeeldbellen en in het bijzijn van zijn groepsbegeleidster [naam 1] met de kinderrechter heeft gesproken;
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad;
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI.
2.De feiten
3.Het (gewijzigde) verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
Rechtsmacht en toepasselijk recht
- [minderjarige 1] , [minderjarige 3] en [minderjarige 2] groeien op in een veilige, voorspelbare en duidelijke opvoedomgeving.
- [minderjarige 1] , [minderjarige 3] en [minderjarige 2] zijn geen getuige van de eventuele problemen van ouders of de onveiligheid die dit met zich meebrengt.
- Er is zicht op eventuele signalen van trauma, voortkomend uit seksueel misbruik, mishandeling en/of chronische emotionele onveiligheid bij [minderjarige 1] , [minderjarige 3] en [minderjarige 2] en er wordt, om dit meer inzichtelijk te krijgen, onderzoek gedaan en begeleiding ingezet, te denken valt aan een breed psychodiagnostisch onderzoek met behandeladviezen.
- [minderjarige 1] , [minderjarige 3] en [minderjarige 2] hebben onbelast en (emotioneel) veilig contact met beide ouders en elkaar en er komt zicht op de interactie tussen hen allen, daarbij wordt ook broer [naam 2] meegenomen.
- Er komt zicht op het opvoedershandelen van beide ouders en of ouders het geleerde in de praktijk duurzaam kunnen toepassen in het kader van Goed Genoeg Ouderschap.
- Er komt zicht op de thuissituatie en eventueel noodzakelijke hulpverlening die ouders nodig hebben.
- Ouders accepteren de nodige hulpverlening en stellen zich begeleidbaar op.
- Ouders komen gemaakte (hulpverlenings)afspraken na.