ECLI:NL:RBZWB:2024:2936

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
6 mei 2024
Zaaknummer
C/02/420693 / JE RK 24-536
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 25 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2008. Het verzoek is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Vlissingen, die zich zorgen maken over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn, die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. De minderjarige heeft eerder al te maken gehad met spoedmachtigingen en verblijven in gesloten jeugdhulp, maar er zijn signalen dat zij zich niet aan de voorwaarden houdt en in een loverboycircuit zit. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de minderjarige aangegeven de zorgen niet te erkennen en dat het goed met haar gaat, maar de kinderrechter heeft geconcludeerd dat er een risico bestaat dat de minderjarige zich aan de jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft daarom besloten om de voorwaardelijke machtiging te verlenen voor de duur van zes maanden, met strikte voorwaarden die de minderjarige moet naleven. De kinderrechter benadrukt het belang van samenwerking met de hulpverlening en het creëren van een veilige omgeving voor de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/420693 / JE RK 24-536
Datum uitspraak: 25 april 2024
Beschikking van de kinderrechter over een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE VLISSINGEN,
zetelende in Vlissingen,
hierna te noemen: het College.
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. H. Goedegebure te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in zijn beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van het College van 28 maart 2024, ontvangen op 28 maart 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] , die vooraf in het bijzijn van haar advocaat met de kinderrechter heeft gesproken;
- de advocaat van [minderjarige] ;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van het College.
1.3.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter in het bijzijn van haar advocaat met [minderjarige] gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter, met de instemming van [minderjarige] , samengevat wat [minderjarige] tegen de kinderrechter heeft verteld. De belanghebbenden hebben daarop kunnen reageren. [minderjarige] heeft ervoor gekozen om zelf niet aanwezig te zijn tijdens de mondelinge behandeling. De advocaat van [minderjarige] heeft tijdens de mondelinge behandeling het woord voor [minderjarige] gevoerd.

2.De feiten

2.1.
De moeder heeft het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Bij mondelinge beslissing van de kinderrechter, gegeven op 17 februari 2022 en schriftelijk vastgelegd bij beschikking van 18 februari 2022, is een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twee weken te weten met ingang van 17 februari 2022 en tot 3 maart 2022.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 24 februari 2022 is een machtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden te weten met ingang van 24 februari 2022 en tot 24 mei 2022.
2.4.
[minderjarige] staat ingeschreven bij de moeder, maar verblijft bij [jeugdzorginstelling] in [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
Het College verzoekt een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
3.2.
De onafhankelijke gedragswetenschapper, dhr. [naam] , heeft op 27 maart 2024 middels een instemmingverklaring meegedeeld dat hij instemt met het verzoek.
3.3.
Ook de moeder stemt in met de voorwaardelijke opname en het verblijf van [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp zoals verzocht. Dit blijkt uit de instemmingsverklaring van 5 maart 2024.
3.4.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 29 januari 2024, welke door [minderjarige] en de andere ondergetekenden op 14 maart 2024 is ondertekend, de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is [minderjarige] op te nemen. Tevens is vermeld welke medewerker bevoegd is tot het nemen van het besluit tot opname.

4.De standpunten

4.1.
Het College handhaaft het verzoek. In aanvulling op het verzoekschrift heeft het College toegelicht dat [minderjarige] op dit moment bij [jeugdzorginstelling] met 24-uurs individuele begeleiding per week verblijft. Er zijn veel zorgen over [minderjarige] en haar veiligheid. Zo zijn er aanwijzingen dat [minderjarige] in een loverboycircuit zit. [minderjarige] zou seks voor geld hebben en ook voor andere meiden onderhandelen. [minderjarige] heeft geen rem op seksueel gebied en daarmee overschrijdt zij de grenzen van zichzelf en anderen. Daarnaast zou [minderjarige] in oktober 2023 op het station in Goes met drie jongens scooters hebben gestolen, die zij later in de berm hebben gedumpt. Ook gaat [minderjarige] niet naar school. In de afgelopen twee jaar is er niets mogelijk gebleken als het gaat om hulpverlening en behandeling. [minderjarige] werkt alles tegen en stelt zich niet open. Zo is het niet mogelijk om met [minderjarige] te bespreken hoe zij aan zichzelf en haar toekomst kan gaan werken. [minderjarige] is een jaar bij Almata geweest en ook daar is het niet gelukt om [minderjarige] te behandelen. Het College hoopt dat de voorwaardelijke machtiging een stok achter de deur voor [minderjarige] is en dat [minderjarige] gaat inzien dat zij een behandeling gericht op haar problematiek nodig heeft. Als de situatie te onveilig voor [minderjarige] is en/of zij zich niet aan de voorwaarden houdt, zal de voorwaardelijke machtiging worden omgezet. De gedragingen van [minderjarige] van de afgelopen periode zouden volgens het College al tot een overtreding van de voorwaarden leiden. Omdat [minderjarige] heeft aangegeven dat zij zich aan de voorwaarden zal gaan houden, geeft het College haar het voordeel van de twijfel. Het College erkent dat de voorwaarden minimaal zijn, maar [minderjarige] was niet bereid om voor andere of meer voorwaarden te tekenen. Tot slot benoemt het College dat de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) wellicht ook nog een mogelijkheid is. Dat moet nog verder worden onderzocht.
4.2.
Tijdens het gesprek met de kinderrechter geeft [minderjarige] aan dat zij de zorgen uit het verzoekschrift en van de moeder niet erkent. [minderjarige] heeft hard gelachen om de dingen die zij heeft gelezen. [minderjarige] begrijpt niet hoe de moeder bij de informatie komt. Het gaat goed met [minderjarige] . Zij geeft haar leven het cijfer 10. [minderjarige] heeft geen seks voor geld en regelt ook geen seks voor anderen. Zij heeft al acht maanden een vriend. Als de kinderrechter vraagt of [minderjarige] in oktober 2023 in de nacht met drie jongens op het station in Goes scooters heeft gestolen, geeft [minderjarige] aan dat het een hele tijd terug is en dat er geen aangifte is gedaan dus dat er dan geen probleem is. Ook was [minderjarige] er alleen bij. Zij heeft die scooters niet aangeraakt. Vervolgens vertelt [minderjarige] dat zij binnenkort weer naar school gaat, maar zij niet weet naar welke school. [minderjarige] wil eigenlijk thuisonderwijs. Verder wil [minderjarige] niet bij [jeugdzorginstelling] blijven. Ook wil zij absoluut niet naar Almata. [minderjarige] wil begeleid gaan wonen. Als de kinderrechter vraagt wat er is veranderd sinds 2022 geeft [minderjarige] aan dat zij is mishandeld door een jongen op de groep en dat zij niet meer bij Almata zit. [minderjarige] heeft bij Almata geen therapie gehad. Ook zijn er geen diagnoses gesteld. Dat wil [minderjarige] ook niet. Zij wil geen stempel. [minderjarige] wil gewoon met rust gelaten worden. Tot slot geeft [minderjarige] aan dat zij het eens in met de voorwaarden in het hulpverleningsplan. Zij wil namelijk niet terug naar Almata.
4.3.
Namens [minderjarige] heeft de advocaat aangevoerd dat het verzoek kan worden toegewezen. [minderjarige] is akkoord met de voorwaarden in het hulpverleningsplan. Er zijn op dit moment ook geen alternatieven. De advocaat merkt nog op dat het niet helpend zou zijn als [minderjarige] naar Almata moet. Zij heeft daar een jaar verbleven zonder dat er een behandeling van de grond is gekomen. [minderjarige] moet kunnen groeien. Almata biedt slechts veiligheid aan [minderjarige] .
4.4.
De moeder staat achter het verzoek en is het eens met de voorwaarden in het hulpverleningsplan. De moeder vindt dat [minderjarige] een gevaar voor zichzelf is. Zo is [minderjarige] in de nachten meestal bij haar vriendje thuis, terwijl er een inval is geweest met wapens en messen en haar vriendje vorige week is opgepakt. Ook zitten het vriendje en zijn moeder behoorlijk aan de drugs. Verder is het zorgelijk dat [minderjarige] niet naar school gaat en dat [minderjarige] alles weigert als het gaat om hulpverlening en behandeling. Zij vertrouwt (bijna) niemand.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, eerste lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
5.2.
De kinderrechter is van oordeel dat, naast de formele vereisten in de Jeugdwet, is voldaan aan de wettelijke criteria van artikel 6.1.4 Jeugdwet en zal de voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden verlenen met ingang van 25 april 2024 en tot 25 oktober 2024. Hij legt dit hierna uit.
5.3.
De kinderrechter maakt zich ernstig zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] , haar gedrag en haar veiligheid. Er is geen grip op (het gedrag en de veiligheid van) [minderjarige] . Uit de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper volgt dat [minderjarige] bekend is met seksueel grensoverschrijdend gedrag en dat zij zichzelf en andere personen in gevaarlijke situaties kan brengen, omdat [minderjarige] op seksueel gebied geen rem lijkt te kennen. De kinderrechter maakt zich dan ook zorgen over de contacten die [minderjarige] mogelijk heeft. Er zijn signalen dat [minderjarige] in een loverboycircuit zit, dat zij seks voor geld heeft en ook voor andere meiden seks voor geld regelt. [minderjarige] ontkent deze zorgen. Verder stelt de kinderrechter vast dat [minderjarige] in een nacht in oktober 2023 met meerdere jongens op het station in Goes is geweest, waarbij er scooters zijn gestolen. Dat [minderjarige] deze zorgen niet (h)erkent omdat het lang geleden is en er geen aangifte is gedaan, vindt de kinderrechter zeer zorgelijk. Ook vindt de kinderrechter de wijze waarop [minderjarige] zich tijdens het gesprek met de kinderrechter opstelt zorgelijk. Zij lijkt vooral bezig te zijn met korte termijn belangen en geen beeld te hebben over haar toekomst. Zo geeft [minderjarige] aan dat zij weer naar school gaat, maar kan zij niet vertellen naar welke school zij dan gaat. Daarbij komt nog dat [minderjarige] elke vorm van hulpverlening weigert. [minderjarige] wil geen therapie, behandeling of diagnostiek. Zij wil geen stempel krijgen.
De kinderrechter vindt het belangrijk dat de veiligheid van [minderjarige] wordt gewaarborgd, dat haar verblijf bij [jeugdzorginstelling] kan worden voortgezet en dat [minderjarige] positief gedrag gaat laten zien. Om dat voor elkaar te krijgen, is een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp als stok achter de deur nodig. Die machtiging biedt immers duidelijke kaders en grenzen en daar heeft [minderjarige] baat bij. Zo heeft [minderjarige] zelf aan de kinderrechter verteld dat zij absoluut niet terug naar Almata wil en dat zij zich daarom aan de voorwaarden zal gaan houden. Het College heeft toegelicht dat [minderjarige] op dit moment al de voorwaarden aan het overtreden is, maar dat zij gelet op haar toezeggingen het voordeel van de twijfel krijgt. Daarbij komt dat het College stelt dat een reguliere machtiging [minderjarige] op dit moment niet zal helpen. Ook de kinderrechter is van oordeel dat [minderjarige] een kans verdient om te laten zien dat zij zich aan de voorwaarden kan houden. Dit maakt dat de kinderrechter van oordeel is dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en stelt vast dat de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de gesloten accommodatie kan worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden.
5.4.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [minderjarige] tijdens het gesprek met de kinderrechter kenbaar gemaakt dat zij instemt en zich aan de voorwaarden zal gaan houden zoals opgenomen in het hulpverleningsplan van 29 januari 2024. Dit plan is op 14 maart 2024 door [minderjarige] en de overige belanghebbenden ondertekend. [minderjarige] begrijpt dat zij naar Almata moet op het moment dat zij één of meerdere voorwaarden overtreedt. De kinderrechter vindt het belangrijk dat iedereen weet aan welke voorwaarden [minderjarige] zich de komende zes maanden moet houden. Daarom neemt hij de voorwaarden, zoals opgesteld in het hulpverleningsplan en waarmee [minderjarige] heeft ingestemd, in deze beschikking op:
1.
Je onttrekt je niet aan de zorg en brengt jezelf en je omgeving niet in gevaar. Dit betekent:
  • Je loopt niet weg.
  • Je doet andere mensen geen pijn.
  • Je bedreigt anderen niet.
2.
Je komt alleen maar op een positieve manier in aanraking met de politie (dus bijvoorbeeld een praatje maken met de wijkagent). Dit betekent:
- Als jij op een negatieve manier in contact komt met de politie dan zullen naast je ouders ook de betrokken hulpverleners rondom jou geïnformeerd worden.
3.
Je maakt duidelijke afspraken met de groep of je moeder over activiteiten die je buiten de deur doet en met welke personen je omgaat. Jouw moeder of begeleiders weten altijd waar je bent. Je bent telefonisch bereikbaar en je bent op de afgesproken tijd weer terug. Dit betekent:
  • Je houdt je aan de 4W’s: je laat weten met wie je bent, wat je doet, waar je bent en wanneer je terug bent (thuis of op groep).
  • Je reageert binnen een halfuur op een oproep of appje.
  • Tijdens verlofmomenten slaap je op de vooraf afgesproken plek.
5.5.
De kinderrechter zal de voorwaardelijke machtiging met ingang van 25 april 2024 voor de duur van zes maanden verlenen. Het is de verwachting dat deze periode nodig is om [minderjarige] zo goed mogelijk te begeleiden en ervoor te zorgen dat er een positieve lijn wordt ingezet. De kinderrechter vindt het belangrijk dat [minderjarige] aan zichzelf gaat werken en dat aan haar wordt geleerd hoe zij effectiever kan optreden in de samenleving. Om dat voor elkaar te krijgen, is het van belang dat [minderjarige] gaat samenwerken met de hulpverlening en de begeleiding van [jeugdzorginstelling] . [minderjarige] is hierin zelf haar belangrijkste hulpverlener. Zij is degene die kan beslissen dat zij meewerkt, zodat zij zich kan ontwikkelen tot een evenwichtige volwassene. Aan het College (en de moeder) geeft de kinderrechter mee dat zij moeten kijken naar creatieve oplossingen, ook buiten het gebruikelijke hulpverleningstraject van Almata om. Wellicht kan dit leiden tot een verbetering van de situatie van [minderjarige] en kan dit er mede voor zorgen dat [minderjarige] begrip en bewustwording over haar eigen situatie krijgt.
5.6.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 25 april 2024 en tot 25 oktober 2024, onder de voorwaarden welke aan [minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2024 door mr. Duinhof, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier, en op schrift gesteld op 6 mei 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.