ECLI:NL:RBZWB:2024:2968

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
BRE 24/1414
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de bestuursrechter in geschil over civielrechtelijke kwestie

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2024, wordt de bevoegdheid van de rechtbank om kennis te nemen van het beroep van eiser beoordeeld. Eiser heeft op 24 januari 2024 beroep ingesteld, maar heeft geen kopie van de beslissing waar hij het niet mee eens is bij zijn beroepschrift gevoegd. De gemachtigde van eiser heeft op 23 februari 2024 eveneens geen kopie van het bestreden besluit meegestuurd. De rechtbank constateert dat het beroep van eiser betrekking heeft op geschillen met de voormalige uitbater van een café en een B.V., en dat het gaat om een civielrechtelijke kwestie. De rechtbank stelt vast dat beroep bij de bestuursrechter alleen kan worden ingesteld tegen een besluit van een bestuursorgaan, zoals gedefinieerd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien er geen sprake is van een dergelijk besluit, is de rechtbank kennelijk onbevoegd om van het beroep kennis te nemen. De rechtbank verklaart zich onbevoegd en merkt op dat doorzending naar de burgerlijke rechter niet mogelijk is. Er wordt geen griffierecht geheven en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/1414

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 mei 2024 in de zaak van

[eiser], uit [plaats], eiser

(gemachtigde: mr. N.P.C.C. Langenberg)

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of zij bevoegd is om van het beroep van eiser kennis te nemen.
1.1
Het is niet nodig dat eiser op een zitting wordt gehoord. De bestuursrechter is kennelijk onbevoegd om van dit beroep kennis te nemen. Daarom doet de rechtbank uitspraak zonder zitting Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser heeft op 24 januari 2024 beroep ingesteld. Eiser heeft bij zijn beroepschrift geen kopie van de beslissing waar hij het niet mee eens is gevoegd.
2.1
Bij brief van 23 februari 2024 heeft gemachtigde zich namens eiser gesteld. Ook gemachtigde heeft geen kopie van het besluit dat wordt bestreden meegestuurd.
2.2
Uit wat eiser in zijn beroepschrift heeft vermeld, maakt de rechtbank op dat eisers beroep betrekking heeft op geschillen tussen eiser en de voormalige uitbater van een café dat eiser overgenomen heeft en tussen eiser en de [B.V.]. Eiser spreekt over een rechtszaak in 2006 waarvan hij het vonnis pas in 2022 heeft ontvangen waardoor hij niet de kans heeft gehad om in hoger beroep te gaan.
2.3
De rechtbank overweegt dat beroep bij de bestuursrechter alleen kan worden ingediend tegen een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Dit volgt uit artikel 8:1 van de Awb. Dat wil zeggen dat beroep alleen kan worden ingediend tegen een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Van een dergelijk besluit is niet gebleken. Gelet op de omschrijving van de beslissing waar eiser het niet mee eens is en de woorden “contract” en “rekeningen” in het beroepschrift stelt de rechtbank vast dat sprake is van een civielrechtelijke kwestie waarin de civiele rechter vonnis heeft gewezen. Daarom is de rechtbank als bestuursrechter niet bevoegd om van dit beroep kennis te nemen.

Conclusie en gevolgen

3. De rechtbank als bestuursrechter is kennelijk onbevoegd. Dat betekent dat zij de zaak niet mag behandelen. Doorzending van het beroepschrift naar de burgerlijke rechter is niet mogelijk, omdat artikel 6:15 van de Awb daarin niet voorziet.
4. Omdat de rechtbank kennelijk niet bevoegd is kennis te nemen van het beroep is geen griffierecht geheven. Voor een vergoeding van proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 3 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl..
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.