Uitspraak
1.Het verdere procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
6.De beslissing
's-Hertogenbosch
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 april 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige dochter. De moeder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar wegens doodslag op de broer van de minderjarige. De rechtbank oordeelde dat de tijdelijke maatregel van schorsing van het gezag niet meer passend was, gezien de ernst van de situatie en de impact op de ontwikkeling van de minderjarige. De moeder was al bijna drie jaar niet betrokken in het leven van de minderjarige en kon haar gezag niet uitoefenen. De vader, die het eenhoofdig gezag uitoefent, kan niet van de moeder verwachten dat zij samen met hem het gezag uitvoert. De rechtbank benadrukte het belang van duidelijkheid voor de minderjarige, die ernstige levensgebeurtenissen heeft meegemaakt en nu in een stabiele omgeving moet opgroeien. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om het gezag van de moeder te beëindigen toegewezen, met de mogelijkheid voor de moeder om in de toekomst een verzoek tot herstel van het gezag in te dienen als haar situatie fundamenteel wijzigt.