ECLI:NL:RBZWB:2024:3016

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
C/02/420148 / JE RK 24-451
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Sumner
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van gezinsherstel en contactherstel met de vader

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 april 2024 een nadere beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2007. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd op 3 oktober 2023 en 20 maart 2024, waarbij de ouders belast zijn met het ouderlijk gezag. De minderjarige verblijft feitelijk bij de moeder, terwijl hij bij de vader staat ingeschreven. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de ouders, hun advocaten en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren.

De kinderrechter heeft de situatie van de minderjarige en de ouders beoordeeld, waarbij het doel van de ondertoezichtstelling was om de ouders te leren communiceren op ouderniveau en het contact tussen de minderjarige en de vader te herstellen. De vader heeft aangegeven dat hij hulpverlening accepteert om het contact te verbeteren, terwijl de minderjarige openstaat voor hulp. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling nog steeds voldaan zijn en heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor een periode van vijf maanden, met als doel de noodzakelijke hulpverlening te realiseren en de regie te behouden bij de gecertificeerde instelling.

De beschikking is mondeling gegeven en zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch, door tussenkomst van een advocaat. De beschikking is ondertekend door de kinderrechter en griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/420148 / JE RK 24-451
Datum uitspraak: 10 april 2024
Nadere beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT, gevestigd te Etten-Leur,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. W.P.R Peeters,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. D.M.A Bahadori- Al Dulaimi.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de beschikkingen van de kinderrechter in deze rechtbank van respectievelijk 3
oktober 2023 en 20 maart 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
10 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder en haar advocaat;
- de vader en zijn advocaat;
- twee vertegenwoordigers van de GI.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] staat ingeschreven bij de vader.
2.3.
[minderjarige] verblijft feitelijk bij de moeder.

3.Het (resterend) verzoek

2.1
Bij beschikking van 3 oktober 2023 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd van 12 oktober 2023 tot 21 maart 2024.
2.2
Bij beschikking van 20 maart 2024 is ambtshalve de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd voor de duur van vier weken, met ingang van 21 maart 2024 tot 17 april 2024. De beslissing op het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de nog resterende periode (vijf maanden) is aangehouden tot de nadere mondelinge behandeling - met gesloten deuren - waarvoor de GI, de vader, de moeder en de advocaten zijn opgeroepen om alsdan te verschijnen.

4.Het standpunt van de verzoeker

4.1
Ter onderbouwing van het verzoek is door de GI schriftelijk samengevat het navolgende aangevoerd.
4.2
Het doel van de ondertoezichtstelling van de afgelopen maanden was dat de ouders gaan leren om met elkaar op ouderniveau te communiceren en dat er weer vertrouwen is in elkaars ouderschap. Ook moest er ingezet worden op het contactherstel tussen [minderjarige] en de vader. Daarin speelde een belangrijke rol dat de situatie tussen de ouders was verslechterd en er nauwelijks positief contact was tussen [minderjarige] en de vader. [minderjarige] is wel twee keer in het weekend bij zijn vader geweest, echter is het niet gelukt om daaraan een vervolg te geven. Daarbij komt dat de vader had aangegeven een excuus van [minderjarige] te verwachten, terwijl [minderjarige] juist leek te wachten op een actie vanuit de vader en hij zich intussen steeds meer voor zijn vader begon af te sluiten. De moeder heeft geprobeerd hierin een bemiddelende rol te spelen, echter heeft dit niet geholpen. De situatie is zelfs zodanig geëscaleerd dat in het contact tussen [minderjarige] en de moeder de regie bij [minderjarige] in plaats van bij de moeder kwam te berusten. Deze plotselinge ontwikkeling baarde de jeugdbeschermer grote zorgen.
4.3
Gebleken is uit gesprekken met de vader dat hij kampt met veel boosheid en frustratie richting [minderjarige] . Hij vindt dat [minderjarige] onvoldoende respect naar hem toont. Hij blijft daarom bij zijn standpunt dat [minderjarige] de eerste stap moet zetten om met hem in gesprek te gaan. [minderjarige] heeft daarover naar de jeugdbeschermer aangegeven dat hij op dit moment erg twijfelt of hij contact wil met zijn vader. De afgelopen periode is er geen sprake geweest van contactherstel. Vóór Kerstmis zijn er na gesprekken met [minderjarige] en zijn vader contact-afspraken gemaakt. [minderjarige] is twee maal op een zaterdag naar zijn vader gegaan. De eerste keer is redelijk goed verlopen, echter de tweede maal niet, [minderjarige] is toen na een uur alweer door de moeder opgehaald. Vervolgens is geprobeerd het contact in stand te houden, dit is echter niet gelukt.
4.4
Voorgesteld is door de jeugdbeschermer om hulpverlening in te zetten om het contactherstel tussen [minderjarige] en de vader te begeleiden. De vader heeft in een recent gesprek aangegeven hulpverlening te accepteren. [minderjarige] wist in eerste instantie nog niet zeker of hij deze stap nog wilde zetten. Vervolgens heeft hij na enkele motiverende gesprekken aangegeven toch open te staan voor de inzet van hulpverlening ter ondersteuning bij het herstellen van het contact. [minderjarige] heeft intussen zijn VMBO-diploma behaald en hij volgt momenteel een vervolgopleiding. [minderjarige] behaalt goede cijfers.
4.5
[minderjarige] kiest er wederom voor om een ouder af te wijzen, hij lijkt weinig inzicht te hebben in wat dit voor de langere termijn inhoudt en welke impact deze keuzes kunnen hebben. De afwijzing op dit moment van zijn vader zorgt ervoor dat hij nog steeds in zijn (identiteits)ontwikkeling wordt bedreigd. Het is daarom van groot belang dat de komende tijd aan de slag wordt gegaan om de daarvoor geëigende hulpverlening te realiseren. Het is van belang dat ook de moeder hierin een belangrijke rol vervult. Een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de nog resterende duur wordt daarvoor noodzakelijk geacht, opdat eventuele hulp opgestart kan worden en de jeugdbeschermer nog regie kan voeren.

5.Het standpunt van [minderjarige]

5.1
is door de kinderrechter tijdens een afzonderlijk kindgesprek gehoord. Bij die gelegenheid heeft hij samengevat verklaard dat er een week zat tussen de laatste twee contactmomenten die tussen hem en zijn vader hebben plaats gevonden. De eerste keer zijn zij samen wat gaan eten. De tweede keer gingen zij direct naar het huis van zijn vader, terwijl hij vooraf aan zijn vader had aangegeven dat hij contact met hem op neutrale locatie wilde. Omdat hij dat niet fijn vond botste het toen tussen hem en zijn vader. Vervolgens is het contact tussen hem en zijn vader gestopt. De jeugdbeschermer heeft een hulpverlenings-traject voorgesteld, bedoeld om te proberen het contact tussen hem en zijn vader te herstellen. Hij wil dit zeker een kans geven, daarom kan hij ook achter het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling staan. Echter indien mocht blijken dat ook dit niet werkt dan houdt het een keer op. Op school loopt het goed, hij heeft zijn MAVO 4 opleiding afgerond, momenteel volgt hij een opleiding bij [school] te [plaats] en daarnaast loopt hij stage, wat hem al een baan heeft opgeleverd. Hij heeft de ambitie om een volgende stage in het buitenland door te brengen.

6.De standpunten van de belanghebbenden

6.1
Door en namens de vader is samengevat opgemerkt dat er in zijn visie vooral nog gewerkt dient te blijven worden aan een situatie, waarin hij en [minderjarige] onbelast contact met elkaar kunnen hebben en aan vergroting van het inzicht bij hem en de moeder in hun beider aandeel in de verstoorde ouderdynamiek. De vader heeft veel vertrouwen in de daarop gerichte aanpak van de betrokken jeugdbeschermer. De vader kan daarom instemmen met het restantverzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de nog resterende periode. Wel is in zijn visie een meer coöperatieve opstelling vanuit de moeder nodig om deze doelen in bedoelde periode te kunnen realiseren.
6.2
Door en namens de moeder is samengevat naar voren gebracht dat zij eveneens achter het restantverzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling kan staan. Daaraan wenst de moeder toe te voegen dat het voor het werken aan en het welslagen van de doelstellingen tevens van belang is dat de vader aan zichzelf gaat werken en hij daarvoor de meest aangewezen hulpverlening zoekt.

7.De beoordeling

7.1.
De kinderrechter neemt bij de beoordeling van het restantverzoek in aanmerking dat als meest voornaamste doelstellingen van de laatste verlenging van de ondertoezicht-stelling golden (a) dat de moeder en de vader leren om op ouderniveau met elkaar te communiceren en er opnieuw vertrouwen ontstaat in elkaars ouderschap en (b) dat ingezet blijft worden op contactherstel waar mogelijk tussen [minderjarige] en de vader. De jeugd-beschermer heeft voorgesteld om voor de sub b vermelde doelstelling een hulpverlenings-traject op te starten. Gebleken is dat [minderjarige] en de vader zich daarvoor beiden open stellen. Uit oogpunt van de verdere (identiteits)ontwikkeling van [minderjarige] is van belang dat de uitvoering van de nog noodzakelijke hulpverlening en regievoering daarover bij de GI blijft berusten om de voortgang en de resultaten daarvan de kunnen blijven monitoren en zich in dat licht specifiek op [minderjarige] ’ wensen en behoeften te kunnen focussen.
7.2.
Naar het oordeel van de kinderrechter wordt daarom aan de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling, als genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW) nog steeds voldaan. Daarom zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige] worden verlengd voor de resterende periode van vijf maanden. (artikel 1:260, eerste lid, BW).

8.De beslissing

De kinderrechter:
8.1
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 17 april 2024 tot
[geboortedag] 2024;
8.2
verklaart deze beschikking tot uitvoerbaar bij voorraad;
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Sumner, kinderrechter en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024 in tegenwoordigheid van Baremans, als griffier, en op 24 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.