ECLI:NL:RBZWB:2024:3017

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
C/02/420766 / FA RK 24/1540
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. De Kroon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornissen

Op 17 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van ernstige zorgen over de geestelijke gezondheid van betrokkene, die lijdt aan diverse psychische stoornissen, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Betrokkene, geboren in 1973, heeft door zijn aandoeningen ernstige problemen ondervonden, waaronder het verlies van zijn woning en een verslechterde sociale situatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 april 2024 waren betrokkene, zijn advocaat, een sociaal psychiatrisch verpleegkundige en een bewindvoerder aanwezig. Betrokkene gaf aan dat hij zich bewust is van zijn situatie en de noodzaak van zorg, en hij stond achter het verzoek voor verplichte zorg.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat is om vrijwillig zorg te accepteren en dat er ernstige risico's zijn voor zijn gezondheid en welzijn. De rechtbank oordeelde dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid en het controleren op gedrag-beïnvloedende middelen. De zorgmachtiging werd verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 17 april 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/420766 / FA RK 24/1540
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 17 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , [locatie] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.C.A. Hollants te Tilburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 27 maart 2024;
- de medische verklaring van 20 maart 2024;
- een zorgplan van 5 februari 2024;
- een zorgkaart van 5 februari 2023;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 april 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1], sociaal psychiatrisch verpleegkundige;
- de heer [naam 2], bewindvoerder ([bewindvoeringskantoor]).
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat hij vroeger veel en hard heeft gewerkt en veel geld heeft verdiend. Echter is daarin verandering gekomen wegens een combinatie van factoren, te weten het buiten zijn schuld om in aanraking komen met verdovende middelen, waardoor hij last kreeg van stemmen in zijn hoofd en de langdurige zorg voor zijn vader. Hij is vervolgens amfetaminen gaan gebruiken om van de stemmen af te komen, echter werden daardoor de problemen alleen maar erger. Momenteel leeft hij op straat, nadat hij zijn woning kwijt is geraakt. Mogelijk kan Domus Leger des Heils, alwaar morgen een intakegesprek plaats vindt, daarin verandering brengen. Door zich creatief bezig te houden probeert hij wat geld te verdienen. Echter kan hij van zijn huidige inkomen moeilijk rond komen, daarom zou hij graag weer aan het werk willen. Hij realiseert zich dat hij nog steeds zorg en behandeling nodig heeft. Hij kan daarom achter de aldus verzochte zorgmachtiging staan, ook waar die ziet op de mogelijkheid van een tijdelijke opname in het geval dat hij opnieuw ontregeld mocht raken.
3.2
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige geeft aan dat betrokkene duidelijk is in zijn standpunt ten aanzien van de noodzaak van het verlenen van een zorgmachtiging als verzocht, waarbij hij zich als zodanig aansluit.
3.3
De bewindvoerder sluit zich eveneens aan bij het voorliggend verzoek. Aanvullend merkt hij op dat de bewind voering zonder problemen verloopt.
3.4
De advocaat van betrokkene verwijst voor wat betreft het door haar namens betrokkene ingenomen standpunt ten aanzien van het voorliggend verzoek naar hetgeen door betrokkene daarover mondeling is opgemerkt, waarbij zij zich aansluit. Verder licht zij toe dat met betrokkene de mogelijkheid tot het indienen van een verklaring houdende referte is besproken, maar dat - conform de wens van betrokkene - ervoor is gekozen hem in de gelegenheid te stellen zijn standpunt mondeling naar voren te brengen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middel gerelateerde en verslavingsstoornissen. Door of namens betrokkene is de voormelde stoornis als zodanig niet betwist.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is zijn woning kwijt geraakt en is sindsdien op de sociaal-maatschappelijke opvang aangewezen. Het hiervóór vermelde ernstig nadeel schuilt ook met name in de zeer minimale intake van voeding in combinatie met aanhoudend middelengebruik en (dreigende) suïcidaliteit.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Door zijn actuele toestand is betrokkene, naar ook door hem zelf is onderkend, niet of onvoldoende in staat afspraken met betrekking tot het verlenen van de voor hem noodzakelijk geachte zorg, indien die in een vrijwillig kader zou worden verleend, consequent na te komen en daaraan mee te werken. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 april 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Kroon, rechter en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op
30 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.