ECLI:NL:RBZWB:2024:3018

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
C/02/420864 / FA RK 24/1583
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. de Kroon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornissen

Op 17 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie en betreft betrokkene, geboren in 1992, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en schizofreniespectrumstoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn stoornissen, wat leidt tot lichamelijk letsel en gevaar voor de veiligheid van anderen.

Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren verschillende betrokkenen aanwezig, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, en zorgprofessionals. Betrokkene gaf aan dat hij het liefst zonder verplichte zorg verder wilde werken aan zijn herstel, maar erkende ook dat het voor hem beter zou zijn om medicatie, beperking van bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie als verplichte zorgvormen te accepteren. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden.

De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, waarbij de maatregelen zoals het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie zijn goedgekeurd. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. de Kroon en is op 30 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/420864 / FA RK 24/1583
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorgmachtiging aansluitend op een zorgmachtiging
Beschikking van 17 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.J.M. Veth te Rijen.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 3 april 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 2 april 2024;
- de medische verklaring van 29 maart 2024;
- een zorgplan van 21 februari 2024;
- een zorgkaart van 26 februari 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 april 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige Ggz Breburg;
- mevrouw [naam 2] , ervaringsdeskundige;
- mevrouw [naam 3] , herstelondersteuner;
- de heer [naam 4] , mentor van betrokkene.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat zijn situatie aan de beterende hand is. Op de opmerking van de herstelondersteuner dat dit voor een groot deel verband houdt met de hem toegediende medicatie via depots antwoordt hij dat dit niet het geval is, dat het beter met hem gaat heeft hij helemaal op eigen kracht bereikt. Daarbij is intussen de frequentie van de medicatie toediening verminderd. Hij wil het liefst zonder verplichte zorg verder aan zichzelf werken. Op de vraag van de herstelondersteuner of hij op dit moment wel in zou kunnen stemmen met verplichte zorg in de vorm van medicatie toediening en of hij in dat geval bereid is met het ambulante zorgteam contact te blijven onderhouden antwoordt betrokkene bevestigend. De advocaat vraagt vervolgens aan betrokkene, hoewel niet voor besproken, of hij er ook alsnog achter kan staan dat tevens het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie als verplichte zorgvormen kunnen worden opgelegd. Betrokkene antwoordt daarop dat hij denkt dat ook dit nu beter voor hem is.
3.2
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige brengt naar voren dat gezien is door het RIBW dat, wanneer betrokkene middelen gebruikt dit zodanig ernstige ontregeling tot gevolg heeft dat hij dan zeer moeilijk te begeleiden is en emoties soms hoog kunnen oplopen. Vorig jaar was daarvoor in een vergelijkbare situatie een klinische opname noodzakelijk om betrokkene voldoende te stabiliseren. Betrokkene functioneert momenteel relatief stabiel, wat echter voor een groot deel aan de medicatie toediening valt toe te schrijven. Hij acht het om die situatie vast te kunnen houden noodzakelijk dat betrokkene consequent en langdurig de hem voorgeschreven medicatie blijft gebruiken. Het is daarvoor in zijn visie op dit moment noodzakelijk dat het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie bij wijze van verplichte zorgvormen kunnen worden toegepast.
3.3
De ervaringsdeskundige en de herstelondersteuner sluiten zich aan bij hetgeen door de sociaal psychiatrisch verpleegkundige naar voren is gebracht.
3.4
De mentor geeft aan dat hij ziet dat de pogingen van betrokkene om oprecht positief aan zichzelf te werken nog niet altijd het gewenste resultaat hebben. Verplichte zorg zoals tijdens de mondeling behandeling besproken acht hij daarom in het belang van betrokkene nog steeds noodzakelijk.
3.5
De advocaat van betrokkene verwijst voor wat betreft het door hem namens betrokkene ingenomen standpunt naar de opmerking van betrokkene in eerste instantie, luidende dat hij het liefst zonder verplichte zorg verder aan zichzelf zou willen werken. Voorts wijst hij er op dat betrokkene later tijdens de mondelinge behandeling duidelijk heeft gemaakt dat het op dit moment beter voor hem is wanneer het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie gedurende de aldus verzochte termijn als verplichte zorgvormen kunnen worden toegepast. Met deze toelichting wenst hij zich ten aanzien van het voorliggend verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middel gerelateerde en verslavingsstoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Gebleken is dat met name in geval van middelengebruik betrokkene zodanig ontregeld kan raken dat voormeld ernstig nadeel zich voordoet. Ook stelt betrokkene zich dan niet of onvoldoende open voor de noodzakelijke (ambulante) zorg en is hij niet of minder begeleidbaar voor het RIBW.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig. Bedoelde zorg is met name nodig in geval van (geleidelijke) verslechtering van zijn toestandsbeeld bij aanhoudend middelengebruik en daardoor ontstane psychotische ontregeling.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Daartoe neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene in eerste instantie heeft verklaard het liefst zonder verplichte zorg verder aan zichzelf te willen werken. Echter heeft hij vervolgens ook desgevraagd aangegeven in te zien dat het voor hem op dit moment beter is dat medicatie toediening, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie bij wijze van verplichte zorgvormen (kunnen) worden toegepast. Daarvan uitgaande dient de rechtbank het ervoor te houden dat bij betrokkene van onvoldoende intrinsieke motivatie sprake is om aan de ter afwending van voormeld ernstig nadeel noodzakelijk geachte zorg in een vrijwillig kader consequent mee te werken. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat voor andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat die andere vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 17 april 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Kroon, rechter en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op
30 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.