ECLI:NL:RBZWB:2024:302

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
9706760 CV EXPL 22-704 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • R. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van energie door consument met geschil over meetinrichting

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is de vraag aan de orde of de gedaagde nog geld moet betalen aan Greenchoice B.V. voor geleverde energie. De gedaagde heeft betoogd dat er iets mis was met de meetinrichting in haar woning, maar de kantonrechter heeft vastgesteld dat dit niet is komen vast te staan. De procedure begon met een mondelinge behandeling op 14 maart 2023, waarbij de gedaagde de mogelijkheid kreeg om onderzoek naar de meetinrichting te laten verrichten. Dit onderzoek heeft echter niet plaatsgevonden, en de gedaagde heeft de kantonrechter niet geïnformeerd over de voortgang hiervan. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen dat er een probleem was met de meetinrichting.

De gedaagde heeft verder aangevoerd dat de eindafrekening van 4 september 2019 onjuist was, omdat deze was gebaseerd op een meterstand die niet correct was aangegeven. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde bij het aangaan van de overeenkomst geen beginstand heeft doorgegeven en ook geen tussentijdse meterstanden heeft doorgegeven, waardoor Greenchoice genoodzaakt was om geschatte meterstanden te gebruiken. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde verantwoordelijk is voor het niet doorgeven van de meterstanden.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van Greenchoice toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 7.862,63 aan Greenchoice, plus proceskosten van € 1.743,22. Dit vonnis is uitgesproken op 17 januari 2024 door mr. Rouwen, kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaaknummer: 9706760 CV EXPL 22-704
vonnis van 17 januari 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Greenchoice B.V.,voorheen genaamd
Groene Energie Administratie B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
hierna te noemen: Greenchoice,
gemachtigde: de heer [gemachtigde 1] ,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: de heer [gemachtigde 2] .

1.Het verdere verloop van het geding

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 juni 2023, met de daarin genoemde processtukken;
- de e-mail van Greenchoice aan [gedaagde] van 17 augustus 2023;
- de mondelinge behandeling van 28 september 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.

2.De beoordeling

2.1.
De vraag die in deze procedure voorligt is of [gedaagde] nog geld aan Greenchoice moet betalen voor geleverde energie.
2.2.
Op 14 maart 2023 heeft er een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De zaak is toen aangehouden zodat [gedaagde] (alsnog) onderzoek naar de juistheid van de meetinrichting kon laten verrichten, zoals [gedaagde] wilde. Bij tussenvonnis van 21 juni 2023 is vervolgens een voortgezette mondelinge behandeling gelast zodat de voortgang van dit onderzoek kon worden besproken. Die zitting heeft plaatsgevonden op 28 september 2023. Op die zitting is gebleken dat bedoeld onderzoek nog niet had plaatsgevonden en is gesproken over hoe ervoor kon worden gezorgd dat Enexis dat onderzoek alsnog zou gaan verrichten. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 13 december 2023 voor het nemen van een akte door [gedaagde] waarna Greenchoice op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kon nemen.
2.3.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] geen akte heeft genomen. Of er inmiddels onderzoek naar de juistheid van de meetinrichting heeft plaatsgevonden en zo ja, wat de uitkomst daarvan is en zo niet, waarom dat nog altijd niet gelukt is, weet de kantonrechter daarom niet. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen om de kantonrechter hierover te informeren. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. De gevolgen daarvan komen voor haar rekening en risico. Dat betekent dat in deze procedure niet is komen vast te staan dat er iets mis is met de meetinrichting in de woning van [gedaagde] zoals door haar gesteld.
2.4.
[gedaagde] heeft verder aangevoerd dat in de gecorrigeerde eindafrekening van 4 september 2019 is uitgegaan van een meterstand per 1 januari 2016 maar niet is aangegeven waarop die meterstand is gebaseerd. Vast staat dat [gedaagde] bij het aangaan van de overeenkomst met Greenchoice niet de beginstand heeft doorgegeven en zij ook daarna geen (tussentijdse) meterstanden heeft doorgegeven. Greenchoice is daarom steeds uitgegaan van geschatte meterstanden. De op de eindafrekening opgenomen eindstand is wel de daadwerkelijke eindstand. [gedaagde] had de daadwerkelijke meterstanden zelf door kunnen geven zodat de maandtermijnen daarop hadden kunnen worden afgestemd. Dat [gedaagde] dat niet heeft gedaan, komt voor haar rekening en risico.
2.5.
Een volgend verweer dat [gedaagde] heeft gevoerd is dat de in de gecorrigeerde eindafrekening is uitgegaan van het op 31 juli 2019 geldende tarief en dit niet het tarief was dat de gehele periode waarop de eindafrekening betrekking heeft, gold. Greenchoice heeft op de zitting van 14 maart 2023 aangegeven dat er over die periode geen vaste tarieven voor [gedaagde] golden en er daarom een gemiddeld tarief is genomen. Gelet hierop kan ook dit verweer [gedaagde] niet baten.
2.6.
Op grond van het voorgaande zal de gevorderde hoofdsom worden toegewezen.
2.7.
De vorderingen over de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten zullen als onweersproken en op de wet gegrond ook worden toegewezen.
2.8.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Greenchoice worden begroot op:
- dagvaarding € 107,22
- griffierecht € 514,00
- salaris gemachtigde € 990,00 (3 punten x € 330,00)
- nakosten
€ 132,00
Totaal € 1.743,22
2.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Greenchoice van € 7.862,63, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.881,84 vanaf 16 februari 2022 tot aan de dag van de volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.743,22, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
3.3.
[gedaagde] is wettelijke rente verschuldigd als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
3.4.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024.