ECLI:NL:RBZWB:2024:3031

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
C/02/421803 / FA RK 24/1995
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 30 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1983. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk was opgelegd op 27 april 2024. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden in de accommodatie van GGZ Breburg, waar de betrokkene verblijft. Tijdens de behandeling zijn de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgprofessionals gehoord. De psychiater verklaarde dat er weinig vooruitgang is geboekt in de toestand van de betrokkene en dat er dringend medicatie nodig is. De betrokkene zelf gaf aan dat ze niet wil blijven en geen medicatie wil ontvangen, wat haar advocaat ook benadrukte. De rechtbank concludeerde dat er een ernstig vermoeden bestaat van een psychische stoornis en dat de betrokkene een risico vormt voor zichzelf, wat de voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigt. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend, met specifieke maatregelen zoals toediening van medicatie, verrichten van medische controles, en beperking van de bewegingsvrijheid. De machtiging geldt tot en met 21 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/421803 / FA RK 24/1995
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 30 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie van GGZ Breburg, [adres] , [postcode] [plaats 1] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.G. Matze te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 april 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 27 april 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Breda tot het nemen van de crisismaatregel van 27 april 2024;
- de medische verklaring van 27 april 2024, opgesteld en ondertekend door psychiater [naam 1] ;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 april 2024, in de accommodatie van GGZ Breburg aan het [adres] te [plaats 1] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- psychiater in opleiding, de heer [naam 2] ;
- regiebehandelaar, mevrouw [naam 3] .
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Op de vraag van de rechtbank hoe het met betrokkene gaat, antwoordt zij: ‘beter. Ik weet niet wat ik moet vertellen. Ik wil gewoon weg hier. Ik wil ergens zijn waar het stil is. Waarom mag ik geen keuzes maken over mijn eigen leven?’
3.2
De psychiater verklaart, samengevat, dat sinds het moment dat betrokkene is opgenomen er weinig veranderd is aan haar toestandsbeeld. Met betrokkene is minimaal contact te krijgen. Op inhoud is er geen gesprek mogelijk. Er is nog geen begin gemaakt met toedienen van medicatie. Dit is wel nodig. Op dit moment krijgt betrokkene één-op-één begeleiding. Omdat dit intensief kan zijn, kan dit geschaard worden onder de zorgvorm ‘uitoefenen van toezicht’. Van de overige verzochte vormen van verplichte zorg zijn daarnaast alleen noodzakelijk ‘toedienen van medicatie’, ‘verrichten van medische controles’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘opnemen in een accommodatie’.
3.3
De regiebehandelaar vult hierop, samengevat, nog aan dat het belangrijkste is dat betrokkene wordt ingesteld op depotmedicatie. In het verleden is gebleken dat het moeilijk is om met betrokkene in contact te komen en daardoor stagneert alles. Zolang betrokkene niet is ingesteld op haar depotmedicatie, is ambulante behandeling niet haalbaar. Voor het geval betrokkene eerder met ontslag gaat, is daarom ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten’ ook noodzakelijk als vorm van verplichte zorg.
3.4
De advocaat voert, samengevat, aan dat betrokkene niet opgenomen wil blijven en geen medicatie wenst. Zij denkt dat zij bij gebruik van medicatie haar kinderen in gevaar brengt. Daarnaast vindt betrokkene de één-op-één begeleiding erg onprettig. Hoewel aan alle juridische criteria is voldaan, wordt om die reden namens betrokkene verzocht tot afwijzing van het verzoek. Wanneer de rechtbank het verzoek toch zal toewijzen, wordt opgemerkt dat betrokkene liever naar GGZ Breburg aan de [locatie] te [plaats 2] zou gaan. Daar zit haar behandelteam en is betrokkene bekend. Bovendien is een overplaatsing van betrokkene naar [plaats 2] ook praktischer voor het bezoek door haar man en kinderen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken, waaronder de medische verklaring, is gebleken dat het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
depressieve-stemmingsstoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, overige DSM-5 stoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn.
4.2
Samen met de psychiater concludeert de rechtbank dat in de medische verklaring alle vormen van ernstig nadeel zijn aangekruist. Desgevraagd verklaart de psychiater dat enkel het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel gelegen in levensgevaar van toepassing is. De rechtbank heeft geen reden om aan de verklaring van de psychiater te twijfelen en zal om die reden de in de medische verklaring genoemde vormen van ernstig nadeel passeren. Ten aanzien van levensgevaar is gebleken dat betrokkene thuis in een verwarde toestand is weggegaan en bij het spoor is aangetroffen door de politie. Het risico bestaat dat betrokkene zelfmoord pleegt. Hiertoe deed zij eerder pogingen. Betrokkene is verschillende keren opgenomen vanwege suïcidaliteit.
4.3
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.4
Tijdens de mondelinge behandeling zijn de verzochte vormen van verplichte zorg besproken.
De rechtbank constateert dat in de categorie ‘toediening van (…)’ het toedienen van vocht en voeding en andere medische handelingen en therapeutische maatregelen niet nodig is. Gelet op de overlegde stukken en de mondelinge behandeling is de noodzaak van ‘toedienen van medicatie’ en ‘verrichten van medische controles’ als vormen van verplichte zorg wel gebleken.
Daarnaast zijn de zorgvormen ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ en ‘opnemen in een accommodatie’ eveneens noodzakelijk gebleken.
Gelet op de verklaring van de regiebehandelaar wordt onder de verplichte zorg ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’, verstaan dat betrokkene na ontslag contact heeft met haar ambulant behandelteam. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg op deze wijze toe. Dat het gebruik van communicatiemiddelen mag worden beperkt wordt niet opgenomen als vorm van verplichte zorg.
Op grond van de toelichting van de psychiater is momenteel één-op-één begeleiding bij betrokkene noodzakelijk. Deze vorm van verplichte zorg schaart de rechtbank, gelet op de intensiviteit daarvan, onder de zorgvorm ‘uitoefenen van toezicht’. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg dan ook op deze wijze toe en merkt daarbij op dat besproken is dat dit toezicht dient te worden afgeschaald zodra dit mogelijk is.
Alle overige in de crisismaatregel opgenomen vormen van verplichte zorg zullen in deze machtiging niet worden toegestaan, nu deze voor betrokkene niet nodig zijn.
4.5
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
4.6
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Betrokkene geeft de rechtbank duidelijk te kennen niet opgenomen te willen zijn, geen medicatie te willen ontvangen en geen één-op-één begeleiding te willen.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie;
5.2
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 mei 2024;
5.3
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Phillips, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier, en op
2 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.