Op 30 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1983. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk was opgelegd op 27 april 2024. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden in de accommodatie van GGZ Breburg, waar de betrokkene verblijft. Tijdens de behandeling zijn de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgprofessionals gehoord. De psychiater verklaarde dat er weinig vooruitgang is geboekt in de toestand van de betrokkene en dat er dringend medicatie nodig is. De betrokkene zelf gaf aan dat ze niet wil blijven en geen medicatie wil ontvangen, wat haar advocaat ook benadrukte. De rechtbank concludeerde dat er een ernstig vermoeden bestaat van een psychische stoornis en dat de betrokkene een risico vormt voor zichzelf, wat de voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigt. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend, met specifieke maatregelen zoals toediening van medicatie, verrichten van medische controles, en beperking van de bewegingsvrijheid. De machtiging geldt tot en met 21 mei 2024.