Op 30 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan ernstige psychische problematiek, waaronder verslavingsstoornissen en een paranoïde psychose. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene zorgmijdend is en eerder zorgtrajecten op vrijwillige basis niet zijn gelukt. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 april 2024 is betrokkene gehoord, evenals zijn advocaat en behandelaren van de OGGZ. Betrokkene gaf aan dat hij niet goed voelt en dat hij niet wil vluchten, maar dat hij ook niet inziet dat hij hulp nodig heeft. De behandelaren benadrukten dat een opname noodzakelijk is om betrokkene te stabiliseren en te helpen bij zijn verslaving.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er sprake is van ernstig nadeel voor betrokkene en zijn omgeving, waaronder agressief gedrag en zelfverwaarlozing. De rechtbank heeft de gevraagde vormen van verplichte zorg noodzakelijk geacht om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter P. Phillips en is op 30 april 2024 in het openbaar uitgesproken. De machtiging geldt tot en met 30 oktober 2024.