Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] ;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 24 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1999, die momenteel verblijft in een accommodatie van Stichting Emergis. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), gezien de psychische stoornissen van de betrokkene, waaronder neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en schizofreniespectrumstoornissen. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 april 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, een klinisch psycholoog, zijn vader en een arts. De betrokkene gaf aan de behandeling in vrijwillig kader te willen voortzetten en niet te begrijpen waarom een zorgmachtiging was aangevraagd. De advocaat van de betrokkene verzocht om afwijzing van het verzoek, stellende dat de hulpverlening ook in vrijwillig kader kan plaatsvinden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een ernstige psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en agressief gedrag. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank achtte de vormen van verplichte zorg, zoals insluiten en het beperken van het recht op bezoek, niet noodzakelijk. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Poll en schriftelijk uitgewerkt op 8 mei 2024.