Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
in geval van decompensatie;
in geval van decompensatie.
5.Beslissing
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ;
24 oktober 2024;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 24 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1966. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), aansluitend op een crisismaatregel. Betrokkene verblijft momenteel in de accommodatie Stichting Emergis en heeft een geschiedenis van psychische stoornissen, waaronder schizofreniespectrumstoornissen en verslavingsstoornissen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 april 2024 heeft betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. C.E.J.E. Kouijzer, aangegeven dat hij instemt met de zorgmachtiging. De psychiater heeft bevestigd dat betrokkene vriendelijk en meewerkend is, maar dat er een risico op psychotische decompensatie bestaat, vooral bij middelengebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden.
De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en de noodzakelijkheid van de gevraagde vormen van verplichte zorg vastgesteld. De rechtbank heeft besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De overige verzochte maatregelen zijn afgewezen omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M. van de Poll en schriftelijk uitgewerkt op 8 mei 2024.