In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 mei 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ouders van een minderjarige, geboren op [geboortedag] 2023. De ouders, beiden met de Roemeense nationaliteit, hebben een verzoek ingediend om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) gedeeltelijk te laten vervallen en een nieuwe contactregeling vast te stellen. De GI had eerder de contacten tussen de ouders en de minderjarige beperkt, wat leidde tot onvrede bij de ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek, omdat dit te laat was ingediend. De kinderrechter oordeelde dat de ouders niet konden aantonen dat de vertraging in de indiening van het verzoek hen niet kon worden verweten. De kinderrechter heeft de huidige contactregeling van één uur per week in stand gehouden, maar heeft wel goedgekeurd dat de ouders vanaf 1 juni 2024 wekelijks mogen videobellen met de minderjarige, onder begeleiding van de pleegmoeder. Deze beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, waarbij rekening is gehouden met zijn visuele beperking en de noodzaak van een goede hechting.