ECLI:NL:RBZWB:2024:3069

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
10835956 \ MB VERZ 23-684
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onterecht opgelegde sanctie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen, maar stelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, niet door haar was verricht. De boete was opgelegd naar aanleiding van een gedraging op 17 april 2022, waarbij betrokkene zou hebben gehandeld in strijd met een geslotenverklaring op de Keizerstraat te Breda. Betrokkene voerde aan dat de kentekenplaat waarvoor de boete was opgelegd, niet van haar auto was, maar van een scooter, en dat zij op het tijdstip van de gedraging thuis was. Tijdens de zitting op 4 april 2024 heeft de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.M. Oostdam, het beroep gegrond verklaard. De verbalisant had een boete uitgeschreven aan een jongen, maar de gegevens waren niet correct gecontroleerd, waardoor de boete ten onrechte aan betrokkene was opgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging niet door betrokkene was verricht en heeft het beroep gegrond verklaard. De beschikking waarbij de boete was opgelegd, is vernietigd en de officier van justitie is opgedragen het betaalde bedrag van € 159,- aan betrokkene terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door kantonrechter M. Breeman, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10835956 \ MB VERZ 23-684
CJIB-nummer : 1062 5422 4884 7854
uitspraakdatum : 4 april 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
handelen in strijd met een geslotenverklaring (bord C2 van het RVV 1990. eenrichtingsverkeer) op de Keizerstraat te Breda op 17 april 2022.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. De kentekenplaat waarvoor de boete is opgelegd is niet van de auto van betrokkene. Het gaat namelijk over een scooter en betrokkene heeft geen scooter in bezit. Betrokkene stelt thuis te zijn geweest op het tijdstip van de gedraging en de auto van betrokkene was ook thuis geparkeerd.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat zij veel stress heeft gehad van deze boete.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. In het aanvullend proces-verbaal van 20 maart 2024 verklaart de verbalisant dat zij een boete heeft uitgeschreven aan een ongeveer zeventienjarige jongen. De verbalisant heeft de QR-code die op het rijbewijs van de jongen stond gescand. Op die manier kwamen gegevens naar voren. Op basis van die gegevens heeft de verbalisant een boete opgelegd op naam van betrokkene. Naderhand heeft de verbalisant niet meer gecontroleerd of de gegevens klopten. De boete blijkt uiteindelijk opgelegd te zijn aan een meerderjarige vrouw. Dit betekent dat de gegevens niet overeenkomen en de beschikking ten onrechte aan betrokkene is opgelegd.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat vast is komen te staan dat de gedraging niet door betrokkene is verricht. Bij het opleggen van de boete is er iets verkeerd gegaan. De kantonrechter neemt het standpunt van de zittingsvertegenwoordiger over. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd aan betrokkene.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 159,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: