Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
een voertuig parkeren op een plaats bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen op de Kronenburgwerf te Breda op 11 april 2022 om 12:04 uur.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het parkeren van haar voertuig op een laad- en losplek, terwijl zij beweerde dat zij bezig was met het lossen van zware trommels. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 4 april 2024 heeft betrokkene toegelicht dat zij door fysieke beperkingen slechts één trommel per keer naar haar woning op de tweede verdieping kon brengen. Ze stelde dat ze op de juiste manier gebruik maakte van de laad- en losplek en dat de boete onterecht was opgelegd. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie voerde aan dat betrokkene te lang weg was geweest van het voertuig, waardoor niet voldaan zou zijn aan de voorwaarden voor laden en lossen.
De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging van betrokkene wel degelijk had plaatsgevonden, maar dat de omstandigheden, waaronder de zware aard van de goederen en de tijd die nodig was om deze te lossen, in haar voordeel spreken. De rechter oordeelde dat het onbillijk zou zijn om een boete op te leggen in deze situatie. Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en droeg de officier op het betaalde bedrag van € 109,- aan betrokkene terug te betalen. Deze uitspraak is definitief en er is geen hoger beroep mogelijk.