ECLI:NL:RBZWB:2024:3072

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
10 mei 2024
Zaaknummer
10826149 \ MB VERZ 23-673
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens snelheidsovertreding binnen bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 5 kilometer per uur harder dan toegestaan binnen de bebouwde kom op de Westerparklaan in Breda op 17 maart 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene het beroep aan de kantonrechter voorgelegd.

Tijdens de zitting op 4 april 2024 heeft de kantonrechter de zaak behandeld. Betrokkene heeft aangevoerd dat de boete niet redelijk is, omdat hij van een weg kwam waar een snelheid van 70 kilometer per uur was toegestaan en dat er geen bord stond dat de snelheid binnen de bebouwde kom beperkte. De officier van justitie heeft echter betoogd dat de gedraging van betrokkene binnen de bebouwde kom plaatsvond, waar een maximum snelheid van 50 kilometer per uur geldt, en dat de afstand tot de flitspaal correct was.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit het dossier blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht en dat betrokkene dit niet heeft ontkend. De rechter heeft geen reden gezien om de boete onredelijk te achten of te matigen, en heeft geoordeeld dat de verkeersborden correct waren geplaatst. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de boete in stand blijft. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10826149 \ MB VERZ 23-673
CJIB-nummer : 0062 5422 5660 2262
uitspraakdatum : 4 april 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
5 kilometer per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom op de Westerparklaan (kruising Weerschijnvlinder) te Breda op 17 maart 2023 om 12:34 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt van een weg te komen waar hij 70 kilometer per uur mag rijden. Bij het kruispunt met verkeerslichten staat geen bord, totdat hij bij het bord herhaling van 50 kilometer per uur komt. Ongeveer 47 meter verder staat een flitspaal, maar het bord moet minstens 140 meter van de flitspaal afstaan. De officier van justitie stelt dat de regel bij verkeerslichten anders is, maar benoemt geen wettelijke grondslag.
Ter zitting heeft betrokkene zijn standpunten vanuit het beroepschrift herhaald en zijn rijroute bekend gemaakt.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene is geflitst binnen de bebouwde kom waar een snelheid van 50 kilometer per uur geldt, tenzij er anders wordt aangegeven. De minimumafstand tussen de plaats van inwerkingtreding van de lagere maximum snelheid tot de meetplaats is in acht genomen, want bij kruispunten en bijzondere omstandigheden mag van de minimumafstand worden afgeweken. In dit geval was er sprake van een kruispunt dus mocht het herhalingsbord vijftig meter voor het kruispunt staan. Betrokkene was al eerder de bebouwde kom ingereden en had hierdoor al op de hoogte moeten zijn van de maximum snelheid.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft dit ook niet ontkend. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete onredelijk te achten of te matigen. Betrokkene is vanaf de A16 via de Ettensebaan naar de plek van de gedraging, de Westerparklaan, gereden. De maximum snelheid binnen een bebouwde kom is 50 kilometer per uur, tenzij anders wordt aangegeven. Een H1 bord (bebouwde kom) is al voldoende voor de weggebruiker om op de hoogte te zijn dat hij/zij zich binnen de bebouwde kom bevindt en dus maximaal 50 kilometer per uur mag rijden. Op de weg waarlangs betrokkene is gereden stond een H1 bord en daarna een bord met 70 kilometer per uur. Na een kruispunt of een zijweg vervallen in beginsel alle borden. Na het laatste kruispunt stond geen nieuw bord van 70 kilometer per uur. Dit betekent dat er 50 kilometer per uur gereden mocht worden vanaf het kruispunt. Het bord dat voor de plek van de gedraging stond was alleen een herhaling. De flitspaal stond dus op voldoende afstand.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2024.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: