Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Kapittelweg te Breda op 5 september 2022 om 11:05 uur.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts, had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Kapittelweg te Breda op 5 september 2022. De gemachtigde stelde dat de boete onterecht was opgelegd, omdat de waarneming niet voldoende was geconcretiseerd en de verbalisant niet had kunnen vaststellen dat het om een telefoon ging. De officier van justitie had het beroep ongegrond verklaard, waarna de zaak voor de kantonrechter kwam.
Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. C.M. Oostdam, was wel aanwezig. De kantonrechter oordeelde dat uit de verklaring van de verbalisant voldoende bleek dat de gedraging was verricht. De kantonrechter benadrukte dat in zaken op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende is, tenzij er specifieke feiten zijn die aan de juistheid van die verklaring twijfelen.
De kantonrechter concludeerde dat er geen reële mogelijkheid was voor de verbalisant om de bestuurder staande te houden, omdat deze in een privéauto reed zonder de benodigde middelen. De boete was daarom terecht aan de kentekenhouder opgelegd. De kantonrechter wees het verzoek om proceskostenvergoeding af en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.