ECLI:NL:RBZWB:2024:3101
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Van der Burgt
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van commissie uit bemiddelingsovereenkomst bij verhuur vakantiehuis en overmacht
In deze zaak vordert [bedrijf] betaling van een commissie van [gedaagde] op basis van een bemiddelingsovereenkomst voor de verhuur van een vakantiehuis in Italië. De procedure begon met een tussenvonnis op 1 november 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 3 april 2024. [bedrijf] heeft in de periode van november 2021 tot maart 2022 boekingen voor het vakantiehuis gemaakt, maar deze zijn geannuleerd vanwege vertraging in de verbouwing, die [gedaagde] aanvoert als overmacht door de coronapandemie.
[bedrijf] vordert een totaalbedrag van € 3.098,51, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. [gedaagde] betwist de vordering en stelt dat er geen recht op commissie bestaat, omdat de boekingen zijn geannuleerd en de overeenkomst niet is uitgevoerd. De kantonrechter oordeelt dat de niet-uitvoering van de overeenkomst niet aan [gedaagde] kan worden toegerekend, omdat de annuleringen het gevolg zijn van overmacht.
De kantonrechter wijst de vorderingen van [bedrijf] af en veroordeelt [bedrijf] in de proceskosten van € 595,00. Dit vonnis is uitgesproken op 8 mei 2024 door mr. Van der Burgt.