ECLI:NL:RBZWB:2024:311

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
C/02/417519 / FA RK 23-6095
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Struijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in een echtscheidingsprocedure met betrekking tot de minderjarige kinderen en het gebruik van de echtelijke woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 januari 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende voorlopige voorzieningen in een echtscheidingskwestie. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. G.A.P. Avontuur, verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en de toevertrouwing van acht van de negen minderjarige kinderen aan haar. De man, die geen bezwaar maakte tegen het verzoek, was aanwezig met een begeleider van vluchtelingenwerk. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 januari 2024 werd duidelijk dat er internationale privaatrechtelijke aspecten aan de zaak verbonden zijn, gezien de Syrische nationaliteit van beide partijen. De rechtbank oordeelde dat zij rechtsmacht had en naar Nederlands recht moest beslissen.

De vrouw stelde dat de man, na een incident op 16 december 2023, niet meer in de woning mocht verblijven. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de man niet op het huurcontract staat, er onduidelijkheid bestond over zijn recht om de woning te betreden. Gezien het feit dat de man geen verweer voerde, werd het verzoek van de vrouw toegewezen, met uitzondering van de machtiging om de beschikking zelf ten uitvoer te leggen, wat reeds uit de wet voortvloeit.

Wat betreft de minderjarige kinderen, heeft de vrouw aanvankelijk ook om de toevertrouwing van [minderjarige 9] verzocht, maar dit verzoek werd ingetrokken vanwege zorgen over de veiligheid. De rechtbank heeft het verzoek om de andere acht kinderen aan de vrouw toe te vertrouwen toegewezen, aangezien de man geen bezwaar maakte. De rechtbank uitte haar bezorgdheid over de situatie van [minderjarige 9], die momenteel geen verblijfplaats heeft, en vroeg de Raad voor de Kinderbescherming om contact op te nemen met Veilig Thuis voor verdere ondersteuning. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open, enkel cassatie in het belang der wet is mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/417519 / FA RK 23-6095
Datum uitspraak: 19 januari 2024
beschikking betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [plaats 1] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. G.A.P. Avontuur te Oosterhout,
en
[de man],
ingeschreven met een briefadres in [plaats 2] ,
hierna te noemen de man.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit het op 28 december 2023 ontvangen verzoekschrift met bijlagen.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 5 januari 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en vergezeld van haar begeleider van
Surplus;
- de man, vergezeld van zijn begeleider van [vluchtelingenwerk] ;
- een tolk in de taal Syrisch/Libanees, die met instemming van (de advocaat van) de
vrouw voor beide partijen heeft getolkt;
- een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda (hierna: de raad) (zij is een gedeelte van de mondelinge behandeling aanwezig geweest).

2.Het verzoek

De vrouw verzoekt nu, samengevat,
- het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning door haar;
- toevertrouwing van de minderjarige [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] , [minderjarige 5] ,
[minderjarige 6] , [minderjarige 7] en [minderjarige 8] aan haar.

3.De beoordeling

3.1.
Vanwege de Syrische nationaliteit van partijen heeft de zaak internationaal privaatrechtelijke aspecten. De rechtbank heeft die ambtshalve beoordeeld. De rechtbank is van oordeel dat haar rechtsmacht toekomt en dat zij naar Nederlands recht dient te beslissen op de verzoeken.
Het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning
3.2.
De vrouw verzoekt te bepalen dat zij met uitsluiting van de man gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] te [plaats 1] , alsmede het gebruik van de tot de woning behorende inboedel, met bevel aan de man die woning te verlaten en verder niet meer te betreden, met machtiging de beschikking ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie. Ter onderbouwing hiervan stelt de vrouw dat, in overleg met hulpverlening, is afgesproken dat de man elders zou gaan wonen. Voor hem is andere woonruimte geregeld. Op 16 december 2023 heeft een incident plaatsgevonden. De man en [minderjarige 9] zijn die dag naar de woning van de vrouw gekomen en zij wilden [minderjarige 7] meenemen. De politie is ter plaatse gekomen Er ontstond toen discussie over het recht op gebruik van de woning. Gelet hierop heeft de vrouw belang bij haar verzoek.
3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de man geen bezwaar heeft tegen dit verzoek. Hij heeft een kamer waar hij verblijft.
3.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel uit de Basisregistratie Personen niet blijkt dat de man ingeschreven staat of heeft gestaan op het adres van de echtelijke woning en de vrouw tijdens de zitting desgevraagd heeft aangegeven dat de man niet op het huurcontract als (mede)huurder vermeld staat, is gebleken dat onduidelijkheid bestaat over de vraag of de man gerechtigd is deze woning te betreden. Om discussie hierover in de toekomst te voorkomen en omdat de man geen verweer voert, zal de rechtbank het verzoek van de vrouw toewijzen voor zover dat in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 822 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het verzoek van de vrouw tot een machtiging om de beschikking zo nodig zelf ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie, zal worden afgewezen, nu dit reeds uit de wet voortvloeit zodat hiervoor geen rechterlijke beslissing is vereist.
De toevertrouwing van de minderjarigen
3.5.
De vrouw verzoekt, na wijziging op de mondelinge behandeling, acht van de negen minderjarige kinderen aan haar toe te vertrouwen. Aanvankelijk verzocht de vrouw ook de [minderjarige 9] aan haar toe te vertrouwen, maar gelet op het incident van 16 december 2023 acht zij het niet veilig voor de andere kinderen en zichzelf als [minderjarige 9] ook bij haar verblijft.
3.6.
De man heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven in te kunnen stemmen met dit verzoek als dat is wat de kinderen willen. Volgens de man verblijft [minderjarige 9] niet bij hem, omdat dat niet is toegestaan op de plek waar hij nu verblijft. De vrouw heeft [minderjarige 9] uit huis gezet, waardoor [minderjarige 9] nu mogelijk verblijft in een kamp waar zij eerder als gezin verbleven. Mogelijk komt [minderjarige 9] op straat te staan.
3.7.
De rechtbank overweegt als volgt. Nu de man geen verweer heeft gevoerd tegen het verzoek van de vrouw om acht van de negen kinderen aan haar toe te vertrouwen, zal dit verzoek worden toegewezen. Niet is gebleken dat het belang van de kinderen zich daartegen verzet.
3.8.
Met betrekking tot [minderjarige 9] overweegt de rechtbank dat er geen verzoek meer voorligt waarop beslist moet worden. Tijdens de mondelinge behandeling is wel zijn situatie besproken. De vrouw acht het niet veilig voor zichzelf en de andere kinderen dat [minderjarige 9] bij haar verblijft en [minderjarige 9] mag niet bij de man verblijven. Dit leidt ertoe dat [minderjarige 9] op dit moment geen verblijfplaats heeft, wat de rechtbank zeer zorgelijk acht. De rechtbank heeft daarom de mondelinge behandeling geschorst en de raad gevraagd om alsnog bij de mondelinge behandeling aan te sluiten. De raad heeft tijdens de schorsing contact opgenomen met Veilig Thuis, om te bezien wat bij hen over de situatie van [minderjarige 9] bekend is. Veilig Thuis heeft aangegeven een melding van Surplus te hebben ontvangen, waarna zij contact hebben opgenomen met de politie om nadere informatie over het incident op 16 december 2023. Er zou zijn geduwd, gescholden, gedreigd en er is genoemd dat mogelijk sprake was van een mes. Bij Veilig Thuis is de situatie op dat moment niet als urgent aangemerkt.
De raad heeft bij de afronding van de mondelinge behandeling toegezegd nogmaals contact met Veilig Thuis op te nemen om de urgente positie van [minderjarige 9] opnieuw onder de aandacht te brengen. De rechtbank spreekt de hoop uit dat er snel een oplossing voor de ontstane situatie wordt gevonden.
Proceskosten
3.9.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3.10.
Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open. Ingevolge artikel 824 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan alleen cassatie in het belang der wet worden ingesteld. Hoger beroep is dus niet mogelijk. Dit betekent dat deze beslissing directe werking heeft.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
bepaalt dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] [plaats 1] en beveelt de man die woning niet meer te betreden;
4.2.
bepaalt dat de minderjarigen
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2006,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2009,
- [minderjarige 3] , geboren op [geboortedag 3] 2011,
- [minderjarige 4] , geboren op [geboortedag 3] 2012,
- [minderjarige 5] , geboren op [geboortedag 4] 2014,
- [minderjarige 6] , geboren op [geboortedag 5] 2016,
- [minderjarige 7] , geboren op [geboortedag 6] 2019,
- [minderjarige 8] , geboren op [geboortedag 7] 2020;
aan de vrouw worden toevertrouwd;
4.3.
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Struijs, en, in tegenwoordigheid van mr. van Egeraat, griffier, in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2024.