Op 19 april 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2010. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], onder toezicht is gesteld van de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (GI) en dat er zorgen zijn over haar ontwikkeling en thuissituatie. De vader van [minderjarige] heeft het ouderlijk gezag, maar is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De moeder en pleegmoeder waren wel aanwezig en hebben hun standpunten naar voren gebracht. De kinderrechter heeft de GI als regievoerder aangewezen en benadrukt dat het van groot belang is dat [minderjarige] de benodigde hulp en ondersteuning krijgt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd voor de duur van een jaar, met ingang van 6 mei 2024, en de machtiging tot uithuisplaatsing in het huidige netwerkpleeggezin bij de pleegmoeder eveneens verlengd voor dezelfde periode. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ontwikkeling van [minderjarige] niet in gevaar komt door een eventueel hoger beroep.