Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
- primair, ZeeBra te veroordelen het door ZeeBra ten laste van RZWN gelegde beslag per direct op te heffen, althans ZeeBra te veroordelen om binnen vierentwintig uur na betekening van het vonnis over te gaan tot opheffing van het beslag, met bepaling dat ZeeBra een dwangsom van € 5.000,00 verbeurt voor iedere dag of dagdeel dat aan die veroordeling niet wordt voldaan met veroordeling van ZeeBra in de proceskosten van RZWN inclusief de nakosten, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na de datum van het in deze te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele betaling;
- subsidiair, ZeeBra te veroordelen het ten laste van RZWN gelegde beslag per direct op te heffen, althans ZeeBra te veroordelen binnen vierentwintig uur na betekening van het vonnis over te gaan tot opheffing van het beslag, met bepaling dat ZeeBra een dwangsom van € 5.000,00 verbeurt voor iedere dag of dagdeel dat aan die veroordeling niet wordt voldaan indien en zodra RZWN een bankgarantie stelt ten bedrage van € 50.000,00, met veroordeling van ZeeBra in de proceskosten van RZWN inclusief de nakosten, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na de datum van het in deze te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele betaling.
4.De beoordeling
Daartegenover voert RZWN aan dat het voorschot jaarlijks moet worden overeengekomen. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over het voorschot voor 2024, zodat ZeeBra geen recht heeft op een voorschot in 2024. RZWN heeft coulancehalve toch een voorschot betaald in januari en februari 2024, gebaseerd op de “real time” productie van ZeeBra voor RZWN in die maanden (€ 84.148,00 voor januari en € 98.813,00 voor februari). Na februari 2024 heeft RZWN niets meer betaald, omdat zij de samenwerking heeft beëindigd door haar opzegging per 29 februari 2024 en zij vanaf die datum geen gebruik heeft gemaakt van de diensten van ZeeBra, aldus RZWN.