In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de aan vergunninghouder verleende omgevingsvergunning voor het plaatsen van de buitenunit van een luchtwarmtepomp en het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om handhavend op te treden tegen geluidsoverlast van deze buitenunit. Eiser, wonende aan de [adres 1] te [plaats], heeft bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die op 23 november 2022 door het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom is verleend. Eiser heeft ook een handhavingsverzoek ingediend, dat op 1 april 2022 is afgewezen. De rechtbank heeft de beroepen op 8 december 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar vergunninghouder zich had afgemeld. De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning op juiste gronden is verleend en dat het college niet bevoegd was om handhavend op te treden, omdat er geen overtreding van de Wabo was. De rechtbank oordeelt dat de geluidsoverlast niet voldoende is aangetoond en dat de metingen die zijn uitgevoerd, voldoen aan de wettelijke eisen. De rechtbank vernietigt het besluit van 7 april 2023, omdat de besluitvorming niet zorgvuldig was voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank draagt het college op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Eiser krijgt het griffierecht vergoed en het college moet de proceskosten vergoeden.