ECLI:NL:RBZWB:2024:3132

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
C/02/421249 / FA RK 24/1753
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging voor noodzakelijke diagnostiek en behandeling in verband met psychische stoornis

Op 24 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1939. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met als doel verplichte zorg te verlenen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag heeft de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, aangegeven niet in te stemmen met de zorgmachtiging en dat het goed met haar gaat. De advocaat heeft primair afwijzing van het verzoek bepleit, maar subsidiair verzocht om de zorgmachtiging te beperken tot twee maanden voor nader onderzoek.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen zijn voor een psychische stoornis bij de betrokkene, waaronder symptomen die passen bij schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank oordeelt dat er een noodzaak bestaat voor behandeling en diagnostiek, en dat verplichte zorg noodzakelijk is, gezien de weigering van de betrokkene om vrijwillige zorg te accepteren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging toegewezen voor de duur van vier maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, zoals het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen, afgewezen.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Poll en is op 8 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/421249 / FA RK 24/1753
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 24 april 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1939 te [geboorteplaats] , [land] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.E.S. de Rechter te Hulst.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 12 april 2024, ingekomen ter griffie op 12 april 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 10 april 2024;
- een zorgplan van 5 april 2024;
- een (niet ingevulde) zorgkaart van 4 april 2024;
- de medische verklaring van 27 maart 2024;
- het politie informatierapport Wvggz van 5 maart 2024;
- de aanvraag van de voorbereiding van het verzoekschrift van 29 februari 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 april 2024, op het hierboven genoemde woonadres van betrokkene.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. de Rechter;
- de heer [naam 1] , verpleegkundig specialist;
- de heer [naam 2] , specialist ouderengeneeskunde i.o.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Tijdens de mondelinge behandeling geeft betrokkene aan dat zij niet instemt met de zorgmachtiging. Betrokkene benoemt dat het goed met haar gaat. Zij is niet paranoïde en evenmin wantrouwend. Verder geeft betrokkene aan dat de medewerker van Bemoeizorg, die bij haar langs is geweest, schade aan haar woning en auto heeft toegebracht, de sleutel van haar woning heeft gestolen, haar achtervolgt en haar woning binnenkomt. Betrokkene betwist voorts dat haar auto niet verzekerd is, maar erkent dat zowel de APK als haar rijbewijs zijn verlopen. Daarbij merkt betrokkene op dat zij haar auto slechts een enkele keer gebruikt voor het ophalen van haar medicatie. Ook benoemt betrokkene dat zij alle hulpverlening binnenlaat. Tot slot benoemt betrokkene dat zij geen psychiatrische hulp, maar enkel financiële hulp en hulp bij de administratie nodig heeft. Zij is bereid deze hulp te accepteren en geeft aan dat [bewindvoeringskantoor] daarvoor is ingeschakeld.
3.2
Namens betrokkene bepleit de advocaat primair afwijzing van het verzoek. Betrokkene is ervan overtuigd dat er iets moet veranderen in haar levenssituatie, maar het is onvoldoende duidelijk wat er aan de hand is. Van een psychische stoornis is volgens betrokkene geen sprake. Subsidiair verzoekt de advocaat om de zorgmachtiging in duur te beperken tot twee maanden. In deze periode dient volgens de advocaat een nader onderzoek plaats te vinden en dient te worden beoordeeld of de opname van betrokkene een vervolg moet krijgen en zo ja, op grond van welk wettelijk kader, de Wvggz of de Wzd. Daarbij benoemt de advocaat dat uit het dossier volgt dat de Wvggz mogelijk niet de juiste weg is voor betrokkene, gelet op haar leeftijd en voorgeschiedenis. Volgens de advocaat is de situatie op het moment onvoldoende duidelijk en dient de zorgbehoefte van betrokkene als uitgangspunt te worden genomen. De advocaat refereert zich tot slot aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de door de specialist ouderengeneeskunde i.o. genoemde duur van vier maanden.
3.3
De verpleegkundig specialist stelt dat het verzoek dient te worden toegewezen. Volgens de verpleegkundig specialist is er sprake van psychiatrisch problematiek bij betrokkene. De verpleegkundig specialist geeft daarbij aan dat betrokkene paranoïde overkomt en kenmerken vertoont die passen bij een paranoïde stoornis. Zo heeft betrokkene herhaaldelijk aangegeven dat hulpverleners haar woning binnenkomen en dingen mee hebben genomen uit haar woning. Ook heeft betrokkene de verpleegkundig specialist haar meterkast laten zien die kapot zou zijn gemaakt. Echter, de verpleegkundig specialist ziet hieraan geen schade. Daarnaast licht de verpleegkundig specialist toe dat sprake is van desoriëntatie. Betrokkene heeft aangegeven dat het haar niet lukt om de administratie te organiseren en rekeningen op tijd te betalen. Ook benoemt de verpleegkundig specialist dat het betrokkene niet lukt om met mensen in contact te komen en dat betrokkene rijdt met een auto, terwijl die niet is verzekerd en haar rijbewijs is verlopen. Daarmee vormt betrokkene een gevaar voor haar omgeving. Verder benoemt de verpleegkundig specialist dat betrokkene heeft aangegeven dat ze slechts praktische hulp wil. De benodigde psychiatrische hulp heeft betrokkene geweigerd, aldus de verpleegkundig specialist. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg acht de verpleegkundig specialist het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten en het opnemen in een accommodatie noodzakelijk.
3.4
De specialist ouderengeneeskunde i.o. sluit zich aan bij de verpleegkundig specialist. In aanvulling op de verpleegkundig specialist benoemt hij dat de fixatie van betrokkene op de medewerker van Bemoeizorg en het gevoel dat zij wordt achtervolgd duiden op de aanwezigheid van een psychische stoornis. De collega (ook specialist ouderengeneeskunde) die bij betrokkene is geweest, heeft aangegeven dat de psychiatrie op de voorgrond staat en dat er mogelijk problemen zijn met de cognitie van betrokkene. Om meer duidelijkheid te krijgen is diagnostiek noodzakelijk. Daarbij licht de specialist ouderengeneeskunde i.o. toe dat diagnostiek niet in de thuissituatie kan worden verricht. Betrokkene kan aanstaande dinsdag terecht bij Stichting Emergis op de afdeling voor ouderen GGZ. Verder merkt de specialist ouderengeneeskunde i.o. op dat om de diagnostiek rondom dementie rond te krijgen een neuropsychologisch onderzoek nodig is. Daar zijn naar verwachting vier maanden voor nodig. Mocht nadien blijken dat de dementie voorliggend is bij betrokkene, dan zal er een passend Wzd-traject voor betrokkene worden opgestart.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het voldoende aannemelijk is dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, neurocognitieve stoornissen (o.a. dementie en delier) en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene symptomen vertoont die zowel bij een waanstoornis (in het kader van een (very) late-onset schizofrenie) als bij een neurocognitieve stoornis kunnen passen. Er is nader onderzoek nodig om dat vast te kunnen stellen. De rechtbank begrijpt dat betrokkene met name paranoïde gedrag laat zien, bestaande uit waanbeelden. Deze waanbeelden van betrokkene staan – zoals blijkt uit de stukken en de toelichting van de behandelaren tijdens de mondelinge behandeling – op dit moment op de voorgrond. Daarnaast laat betrokkene cognitieve symptomen zien in de vorm van desoriëntatie en geheugenproblemen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er bij betrokkene sprake is van multiproblematiek met aandoeningen waarvan de oorzaak nog onduidelijk is en die zowel kunnen vallen onder de Wvggz als onder de Wzd. Bij de beoordeling gaat het er dan om welke problematiek op de voorgrond staat en welke zorgbehoefte er op dit moment is bij betrokkene. De rechtbank is daarbij met de behandelaren van mening dat bij betrokkene vooralsnog de psychiatrie op de voorgrond staat en dat er thans een noodzaak bestaat tot behandeling en diagnostiek. Dit is het meest passend binnen de Wvggz.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt. De rechtbank is van oordeel dat betrokkene het overzicht en de grip op haar leven lijkt te zijn verloren. Het lukt betrokkene niet om praktische zaken en financiële aspecten te overzien. Zo betaalt betrokkene haar huur veelal te laat, rijdt betrokkene auto terwijl haar rijbewijs is verlopen en haar auto niet APK is gekeurd, en is betrokkene obsessief met documenten bezig, waarbij haar woonkamer vol ligt met haar administratie. Verder leidt betrokkene vanwege haar achterdocht en wantrouwen een afgezonderd bestaan met weinig contact met anderen.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het stabiliseren of herstellen van de fysieke gezondheid van betrokkene in het geval diens gedrag als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene vanuit achterdocht en het ontbrekende ziektebesef de aangeboden zorg afhoudt. Eerdere hulpverlening is tot op heden niet van de grond gekomen. De rechtbank is van oordeel dat betrokkene niet bereid is om de benodigde diagnostiek en behandeling op vrijwillige basis te accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vorm van verplichte zorg, te weten het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen, wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de verpleegkundig specialist tijdens de mondelinge behandeling heeft opgemerkt dat deze vorm van verplichte zorg niet nodig is. De rechtbank zal deze vorm van verplichte zorg dan ook afwijzen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Gelet op de leeftijd en de blanco psychiatrische voorgeschiedenis van betrokkene, acht de rechtbank daarbij van belang dat er onderzoek wordt gedaan naar de achterliggende oorzaak van de paranoïde wanen van betrokkene, ten einde te kunnen bepalen of de Wvggz of de Wzd het juiste kader is voor betrokkene. Voor deze noodzakelijke diagnostiek is, zoals door de specialist ouderengeneeskunde i.o. is aangegeven, een klinische opname noodzakelijk.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank ziet aanleiding om de machtiging voor een kortere duur te verlenen dan verzocht, zodat na de diagnostiek het juiste behandelingskader kan worden ingezet met de daarbij behorende juridische grondslag, op basis van de Wvggz danwel op basis van de Wzd. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend voor de duur van vier maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1939 te [geboorteplaats] , [land] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
24 augustus 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Poll, rechter en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2024 in tegenwoordigheid van mr. Palings als griffier, en op 8 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.