Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene] ,geboren op [geboortedag] 1939 te [geboorteplaats] , [land] ;
24 augustus 2024;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 24 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1939. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met als doel verplichte zorg te verlenen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag heeft de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, aangegeven niet in te stemmen met de zorgmachtiging en dat het goed met haar gaat. De advocaat heeft primair afwijzing van het verzoek bepleit, maar subsidiair verzocht om de zorgmachtiging te beperken tot twee maanden voor nader onderzoek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen zijn voor een psychische stoornis bij de betrokkene, waaronder symptomen die passen bij schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank oordeelt dat er een noodzaak bestaat voor behandeling en diagnostiek, en dat verplichte zorg noodzakelijk is, gezien de weigering van de betrokkene om vrijwillige zorg te accepteren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging toegewezen voor de duur van vier maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, zoals het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen, afgewezen.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Poll en is op 8 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.