ECLI:NL:RBZWB:2024:3135
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van beroepen inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot specifieke zorgkosten
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2024, worden de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan de belanghebbende voor de jaren 2019 en 2020 aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, waarbij belastingrente in rekening was gebracht. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de inspecteur verklaarde deze bezwaren ongegrond.
De rechtbank heeft op 10 april 2024 de beroepen behandeld, waarbij de inspecteur vertegenwoordigd was door twee advocaten. De belanghebbende meldde zich echter af voor de zitting. De rechtbank beoordeelt of de inspecteur de aanslag IB/PVV 2019 niet naar een te hoog bedrag heeft opgelegd en of de belanghebbende recht heeft op een hogere aftrek van specifieke zorgkosten. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende recht heeft op een additionele aftrek van specifieke zorgkosten voor het jaar 2019, waardoor het beroep gegrond wordt verklaard. Voor de aanslag IB/PVV 2020 is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te vroeg was ingesteld.
De rechtbank vermindert de aanslag IB/PVV 2019 tot een belastbaar inkomen van € 16.907 en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht aan de belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.