ECLI:NL:RBZWB:2024:3143

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
C/02/422045 / FA RK 24/2091
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 8 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1962. De officier van justitie had op 6 mei 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 5 mei 2024 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2024 waren de betrokkene, haar advocaat en verschillende zorgprofessionals aanwezig. De betrokkene gaf aan dat zij de voortzetting van de crisismaatregel wenste, omdat zij zich veiliger voelde in de accommodatie waar zij verbleef. De psychiater bevestigde dat de crisismaatregel noodzakelijk was ter bescherming van de betrokkene en anderen, gezien haar psychische toestand en het risico op gevaarlijke situaties. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief was. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, met de mogelijkheid tot het treffen van verschillende zorgmaatregelen. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. De Beer en schriftelijk uitgewerkt op 15 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422045 / FA RK 24/2091
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 8 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. N. de Vos te Amsterdam.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 6 mei 2024, ingekomen ter griffie op 6 mei 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 5 mei 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Middelburg tot het nemen van de crisismaatregel van 5 mei 2024;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een episode journaal van 5 mei 2024;
- de medische verklaring van 5 mei 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- een informatierapport Wvggz van 6 mei 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, telefonisch bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [naam 1] , psychiater.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- mw. [naam 2] , arts;
- [naam 3] , co-assistent;
- [naam 4] , verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij graag wil dat de crisismaatregel wordt voortgezet. Het gaat goed met betrokkene en zij vindt het fijn om bij Stichting Emergis te verblijven. Betrokkene ervaart veel rust bij Stichting Emergis en is ook van mening dat het voor haar eigen veiligheid beter is dat zij nog even bij Stichting Emergis blijft, nu zij het vermoeden heeft dat zij wordt achtervolgd.
3.2
De advocaat van betrokkene refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Betrokkene heeft duidelijk kenbaar gemaakt dat de crisismaatregel moet worden voortgezet voor haar eigen veiligheid.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de psychiater toegelicht dat Stichting Emergis een geschikte plek is voor betrokkene. De psychiater acht een crisismaatregel noodzakelijk ter bescherming voor betrokkene zelf, maar ook voor anderen op de afdeling omdat met een crisismaatregel betrokkene afgezonderd kan worden indien dat nodig is. Uiteindelijk zou volgens de psychiater een zorgmachtiging moeten worden aangevraagd gelet op de kwetsbaarheid van betrokkene.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
bipolaire-stemmingsstoornissen. Betrokkene is bekend met een schizoaffectieve stoornis waarbij er sprake is van manisch psychotische kenmerken.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat er bij betrokkene sprake is van achterdocht. Betrokkene heeft met een bijl rondgelopen omdat zij angstig was om aangevallen te worden. Dit brengt een groot risico op gevaarlijke situaties met zich mee.
4.3
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.4
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.5
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene niet in staat is weloverwogen keuzes te maken omtrent haar psychisch welzijn. Betrokkene moet hiertegen worden beschermd.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.4 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
29 mei 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Beer, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 15 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.