ECLI:NL:RBZWB:2024:3157

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
10764288 _ MB VERZ 23-400
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet-verzekeren van bromfiets

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor zijn bromfiets. De gedraging werd vastgesteld door de RDW op 17 oktober 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 10 april 2024, waarbij de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. C.S. de Meer, aanwezig was. Betrokkene zelf was niet verschenen. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, omdat hij dacht dat de bromfiets geschorst was en niet op de hoogte was van de verplichtingen omtrent verzekering. De zittingsvertegenwoordiger heeft echter betoogd dat het voertuig vanaf 4 september 2022 niet geschorst of verzekerd was en dat betrokkene pas op 29 oktober 2022 actie heeft ondernomen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit de gegevens van de RDW blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, inderdaad heeft plaatsgevonden. De rechter oordeelde dat betrokkene verantwoordelijk is voor het controleren van de status van zijn voertuig en dat het ontbreken van een brief van de RDW geen reden is om de boete te matigen of in twijfel te trekken. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en de boete als terecht opgelegd beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10764288 \ MB VERZ 23-400
CJIB-nummer : 2062 5422 5411 8812
uitspraakdatum : 9 april 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd door de RDW (registercontrole) op 17 oktober 2022 om 17.08 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. De scooter stond in de schuur tot het moment dat betrokkene zijn rijbewijs zou hebben gehaald. Betrokkene dacht dat de scooter geschorst was en was niet op de hoogte dat dit niet het geval was. Betrokkene had ook geen brief van de RDW ontvangen dat het voertuig geschorst of verzekerd moest worden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het voertuig was vanaf 4 september 2022 niet geschorst of verzekerd. De registercontrole heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2022 en betrokkene heeft pas op 29 oktober 2022 actie ondernomen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de gegevens van de RDW - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de constatering van de gedraging. Op 17 oktober 2022 stond het voertuig op naam van betrokkene en was het voertuig niet verzekerd of geschorst.
Dat betrokkene ervan uit is gegaan dat het voertuig geschorst was, komt voor eigen rekening en risico. De kentekenhouder is zelf verplicht te voldoen aan de rechten en plichten die het hebben van een voertuig met zich meebrengen. Daar hoort ook bij het goed checken of het voertuig is verzekerd of geschorst.
Het verweer dat betrokkene geen brief van de RDW heeft ontvangen, en hierdoor niet op de hoogte was van de verplichting om het voertuig te verzekeren of schorsen, faalt. Het versturen door de RDW van brieven over deze verplichting is een service waar geen rechten aan kunnen worden ontleend.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: