ECLI:NL:RBZWB:2024:3161
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verkeersboete wegens te hard rijden op de N253 te Sluis
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 4 km per uur boven de toegestane snelheid op de N253 te Sluis op 18 januari 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 10 april 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar werd de zaak behandeld door de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, zoals vastgelegd in de foto’s, voldoende bewijs biedt voor de opgelegde boete. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat het beroep te laat was verzonden en dat de huurder van het voertuig verantwoordelijk was voor de overtreding. Echter, de kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd aan de kentekenhouder, aangezien er onvoldoende bewijs was dat de kentekenhouder niet verantwoordelijk was voor de gedraging.
De kantonrechter heeft de argumenten van de gemachtigde verworpen en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de relatie tussen de kentekenhouder en de huurder in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.