ECLI:NL:RBZWB:2024:3161

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
10669941 _ MB VERZ 23-305
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens te hard rijden op de N253 te Sluis

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 4 km per uur boven de toegestane snelheid op de N253 te Sluis op 18 januari 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 10 april 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar werd de zaak behandeld door de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, zoals vastgelegd in de foto’s, voldoende bewijs biedt voor de opgelegde boete. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat het beroep te laat was verzonden en dat de huurder van het voertuig verantwoordelijk was voor de overtreding. Echter, de kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd aan de kentekenhouder, aangezien er onvoldoende bewijs was dat de kentekenhouder niet verantwoordelijk was voor de gedraging.

De kantonrechter heeft de argumenten van de gemachtigde verworpen en het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de relatie tussen de kentekenhouder en de huurder in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10669941 \ MB VERZ 23-305
CJIB-nummer : 6062 5422 5523 0740
uitspraakdatum : 9 april 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde] N.V.

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 april 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 4 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom op de N253 te Sluis op
18 januari 2023 om 11.21 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat het beroep, buiten wil van betrokkene om, te laat was verzonden. Gemachtigde is niet verantwoordelijk voor deze overtreding, dat is de huurder.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De kentekenhouder is niet de verhuurder van het voertuig.

Overwegingen

Vaststelling van de gedraging
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto’s van de gedraging - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De boete is dus terecht opgelegd.
Artikel 8, aanhef en onder b Wahv
Op grond van artikel 5 Wahv wordt, als niet direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is, de boete opgelegd aan de kentekenhouder.
Ingevolge artikel 8 Wahv is dat alleen dan anders indien de kentekenhouder
( a) niet heeft kunnen voorkomen dat een ander van het voertuig gebruik heeft gemaakt of
( b) een schriftelijke bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst van ten hoogste drie maanden met betrekking tot het voertuig overlegt of
( c) ten tijde van de gedraging niet meer de eigenaar van het voertuig was.
Gemachtigde voert aan dat het voertuig was verhuurd ten tijde van constatering van de gedraging en dat de huurder verantwoordelijk is voor deze gedraging.
Het contract van de verhuur van het voertuig met [kenteken] staat op naam van [gemachtigde] , terwijl het kenteken op naam staat van [betrokkene] .
Onvoldoende is gebleken dat de kentekenhouder partij is bij de verhuur van het voertuig. Door het ontbreken van nadere informatie dienaangaande is niet duidelijk wat de relatie is tussen deze bedrijven. De overgelegde huurovereenkomst kan daarom niet worden aangemerkt als een huurovereenkomst in de zin van art. 8, aanhef en onder b, van de Wahv. De boete is terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 9 april 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: