ECLI:NL:RBZWB:2024:3166
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.B. Scheltema Beduin
- C.G. Zevenhuijzen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen, maar heeft hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. Deze verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. De zitting vond plaats op 9 april 2024, waarbij de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. C.S. de Meer. Betrokkene was niet aanwezig.
De boete was opgelegd voor het rijden van 8 km per uur te hard op een weg buiten de bebouwde kom op 28 januari 2023. Betrokkene voerde aan dat de stukken niet overeenkwamen met de gegevens op de beschikking en dat het voertuig ten tijde van de gedraging verhuurd was. De kantonrechter oordeelde dat, op basis van artikel 5 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), de boete aan de kentekenhouder was opgelegd, maar dat betrokkene voldoende had aangetoond dat hij een geldige huurovereenkomst had overgelegd.
Hierdoor kon de kantonrechter concluderen dat de boete ten onrechte aan betrokkene was opgelegd. Het beroep werd gegrond verklaard, de beschikking van de officier van justitie werd vernietigd en het bedrag dat betrokkene als zekerheid had betaald, moest door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter mr. A.B. Scheltema Beduin, bijgestaan door griffier C.G. Zevenhuijzen, en was openbaar uitgesproken op 9 april 2024. Tegen deze beslissing was geen hoger beroep mogelijk.